Informatie voor het bibliotheeknetwerk

De bibliotheek in het culturele veld

Onderzoeksartikel
Laatst bijgewerkt: 27 juli 2023
De bibliotheek maakt onderdeel uit van de letterensector en van de bredere cultuursector. Daarin spelen verschillende thema’s die ook de bibliotheek raken, zoals ontlezing, de impact van de coronacrisis en het streven naar meer diversiteit, inclusie en gelijkwaardigheid.
Afbeelding
Inhoudsblok

Domeinen van de culturele sector

De culturele sector is zeer veelzijdig, maar is niettemin onder te verdelen in een aantal domeinen. De Boekmanstichting onderscheidt in de Cultuurmonitor de domeinen Audiovisueel, Beeldende kunst, Erfgoed, Games, Letteren, Ontwerp (met daarbinnen Architectuur en Design) en Podiumkunsten (met daarbinnen Muziek en Theater). In al deze domeinen spelen verschillende zaken, maar er zijn ook thema’s die sectorbreed van belang zijn. Zo streven in de hele cultuursector organisaties naar meer diversiteit, gelijkwaardigheid en inclusie, zoeken zij naar manieren om te verduurzamen en werken zij aan het verbeteren van de beroepspraktijk (Brom et al., 2023).

Bibliotheken binnen de gemeentelijke uitgaven aan cultuur

Gemeenten gaven in 2021 gezamenlijk zo’n 2 miljard euro uit aan cultuur. Na de podiumkunsten investeren gemeenten het meest in bibliotheken: 22% van het cultuurbudget gaat naar deze instellingen. In 2021 gaven gemeenten ruim 444 miljoen euro uit aan bibliotheken. De afgelopen jaren steeg het bedrag dat gemeenten gemiddeld per inwoner aan bibliotheken uitgaven: van 25 euro per inwoner in 2017, naar 26 euro in 2019 en 27 euro in 2021 (CBS 2022a).

Bron: CBS, 2022a.

Ontwikkelingen binnen de letterensector

Samen met onder andere auteurs, vertalers, uitgevers en boekwinkels maken bibliotheken onderdeel uit van het domein Letteren. In het begin van het vorige decennium kreeg de sector te maken met een dalende boekverkoop, maar de laatste jaren is deze vrij stabiel. In de periode 2016-2020 werden jaarlijks circa 41 miljoen boeken verkocht, waarna dit in 2021 en 2022 steeg naar 43 miljoen verkochte exemplaren. De omzet is sinds 2015 elk jaar gestegen, tot 664 miljoen euro in 2022 (KVB Boekwerk, 2023b). Ondanks deze stabiele situatie zijn er verschillende zorgen en knelpunten binnen de sector. Zo blijft de toenemende ontlezing een groot probleem, ondervinden makers en uitgevers van Nederlandstalige boeken in toenemende mate concurrentie van anderstalige titels, ontvangen auteurs minder inkomsten uit leenrechtvergoedingen en heeft de coronacrisis een grote impact gehad op fysieke boekwinkels (Brom et al., 2023).

Inzicht in uitgeverijen met de Uitgeversmonitor

Welke typen uitgeverijen zijn er in Nederland en wat zijn hun kenmerken? Dit is de centrale vraag in de Uitgeversmonitor. In dit rapport beschrijft KVB Boekwerk de trends en concurrentieverhoudingen in de uitgeversmarkt. Hiervoor is de markt verdeeld in vier kwarten, gebaseerd op omzet. Hiervoor worden de uitgevers gesorteerd op omzetgrootte van groot naar klein. De uitgeverijen met de hoogste omzet van dat jaar behoren tot het eerste kwart (tot en met 25% van de totale omzet), gevolgd door het tweede kwart (26% tot 50% van de omzet), enzovoorts. Vervolgens worden de kwarten met elkaar vergeleken op een aantal indicatoren. Uit het rapport over 2021 blijkt onder meer dat de vijf grootste uitgeverijen in Nederland samen een kwart van de totale omzet verdienen. Per uitgever is dat gemiddeld 25,5 miljoen euro. Het omzetaandeel behaald via het fysieke verkoopkanaal is voor uitgevers uit ieder kwart gedaald. In het eerste coronajaar 2020 begon deze daling, die zich in 2021 verder heeft voortgezet (KVB Boekwerk, 2022a).

Inzicht in auteurs en vertalers met de Makersmonitor

Met de Makersmonitor geeft KVB Boekwerk inzicht in het aantal actieve auteurs, het aantal actieve vertalers en het aantal boektitels dat zij produceren. In 2021 waren er 17.900 actieve auteurs en 2.700 actieve vertalers: dit zijn makers van wie in de afgelopen vijf jaar minstens één nieuw werk is verschenen. Samen produceerden zij in 2021 7.500 nieuwe oorspronkelijke Nederlandstalige werken en 4.200 vertalingen (KVB Boekwerk 2022b).

De bibliotheek in het culturele veld: laagdrempelige kennismaking

Al sinds 2005 vervullen openbare bibliotheken een beschermde positie in het culturele veld. Toen werd de Richtlijn voor basisbibliotheken opgesteld door de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (VOB & VNG, 2005). De Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob), die op 1 januari 2015 in werking trad, bestendigde die positie: deze wet stelt dat bibliotheek mensen moet ‘laten kennismaken met kunst en cultuur’ (Overheid.nl, 2015). Uit deze formulering blijkt direct de positionering van bibliotheken in het culturele veld: in de ideale wereld biedt de bibliotheek een laagdrempelige vorm van kunst en cultuur aan, die bezoekers aanmoedigt zich vervolgens meer in dit domein te verdiepen.

Trekt de bibliotheek meer of minder bezoekers dan andere culturele instellingen?

Een vergelijking van het aantal bibliotheekbezoekers met de bezoekersaantallen van andere culturele instellingen is interessant, maar niet één op één te maken. Voor andere culturele instellingen worden enkel betalende bezoekers geregistreerd, terwijl de openbare bibliotheek ook door niet-leden bezocht kan worden. Hoewel de aard van een bibliotheekbezoek verschilt van een bezoek aan een andere culturele instelling, bieden de bezoekersaantallen wel een indicatie van de verhoudingen. Waar de openbare bibliotheken in 2019 63 miljoen – al dan niet betalende – bezoekers telden, verkochten bioscopen in 2019 zo’n 38 miljoen tickets, werden er bijna 33 miljoen museumkaartjes verkocht, en trokken de podiumkunsten 19,4 miljoen bezoeken. In 2020 en 2021 daalde als gevolg van de coronamaatregelen het bezoek aan al deze soorten instellingen fors. De podiumkunsten werden daarbij het hardst getroffen. In 2022 laten de bezoekcijfers van bibliotheken en bioscopen een fors herstel zien; voor musea en podiumkunsten worden deze cijfers pas later beschikbaar (Van den Burgt & Klaren, 2023; NVBF, 2023; CBS, 2022b; CBS, 2022c).

Aantal bezoeken 2019 2020 2021 2022
Bibliotheken 62,9 miljoen 36,2 miljoen 31,3 miljoen 50,3 miljoen
Bioscopen en filmtheaters 38,0 miljoen 16,8 miljoen 14,2 miljoen 24,8 miljoen
Musea 33,9 miljoen 14,4 miljoen 12,3 miljoen  
Podiumkunsten 19,4 miljoen 5,4 miljoen 4,1 miljoen  

Samenwerking bibliotheken met andere culturele instellingen

Samen organiseerden bibliotheken in 2022 circa 13 duizend activiteiten op het gebied van kunst en cultuur, zo’n 5% van het totale aantal activiteiten. Samenwerking met andere culturele instellingen, zoals musea, theaters en bioscopen, is daarbij van groot belang. Sommige bibliotheken delen zelfs een pand met een culturele organisatie in een multifunctionele accommodatie (MFA). In totaal zijn 730 bibliotheeklocaties, 57% van alle locaties, in een (MFA) ondergebracht. In 16% van de bibliotheekorganisaties is zelfs sprake van een bestuurlijke samenwerking of fusie: een multifunctionele organisatie (MFO). Het gaat hierbij meestal om een fusie met een of meerdere cultuurinstellingen, zoals een dans- of muziekschool, poppodium of organisatie rondom kunst- of cultuureducatie. Ook met theaters, bioscopen, musea en volksuniversiteiten wordt relatief vaak samengewerkt (Van de Burgt & Klaren, 2023).

Na krimp nu stijgende subsidies voor bibliotheek

De financiële crisis heeft een sterke invloed gehad op de subsidie-inkomsten van bibliotheken: tussen 2010 en 2017 daalde het subsidieniveau met 12%, waarbij de jaren tussen 2010 en 2014 het grootste effect hadden. Sinds 2017 stijgen de totale subsidie-inkomsten van bibliotheken echter weer: van 413,9 miljoen euro in 2017 naar 492,5 miljoen euro in 2022. De stijging in het totaal aan subsidies gaat echter niet voor alle lokale bibliotheken op: in 2022 ontving bijna één op de vijf bibliotheken minder subsidie dan in 2021 (Van de Burgt & Klaren, 2023).

Bron: Van de Burgt & Klaren, 2023; CBS, 2023.

* Vanaf 2022 is de vraagstelling voor bibliotheken in een gecombineerde instelling aangepast om de inkomsten en kosten gerelateerd aan de bibliotheekfunctie tegen het totaal af te kunnen zetten. Voorheen werden de inkomsten en kosten ook specifiek uitgevraagd voor de bibliotheekfunctie, maar was er geen zicht op de verhouding tot het totaal en de totstandkoming van de aantallen.

Invloed van de coronacrisis op de financiën van de bibliotheek

De coronacrisis, die vanaf half maart 2020 de bibliotheeksector afwisselend in meer en mindere mate beperkte in haar dienstverlening, zorgde ervoor dat vrijwel alle bibliotheken inkomsten misliepen. Acht op de tien bibliotheken misten in 2020 inkomsten uit specifieke dienstverlening (zoals activiteiten) en inkomsten van leners. Bijna alle bibliotheken maakten in het eerste coronajaar 2020 ook extra kosten (95%). In 2021 maakten iets minder bibliotheken extra kosten, omdat zij de investering uit 2020 ook in 2021 konden gebruiken. De meeste extra kosten werden gemaakt rondom personeel, zoals extra maatregelen rondom hygiëne en de bescherming van het personeel met spatschermen, mondkapjes en desinfectiemiddel (81% in 2020). Daarnaast maakten zes op de tien bibliotheken in 2020 extra huisvestingskosten, bijvoorbeeld voor de herinrichting van de bibliotheek. Drie op de tien bibliotheken maakten in 2020 en 2021 extra kosten voor specifieke dienstverlening (bijvoorbeeld voor activiteiten in alternatieve vorm) of automatisering (bijvoorbeeld voor het verbeteren van de digitale dienstverlening).

Om het tekort aan inkomsten en de extra kosten op te kunnen vangen, maakte 62% van de  bibliotheekorganisaties in 2020 gebruik van financiële steun. De meeste bibliotheken wendden zich hiervoor tot lokale en/of regionale overheden (37%) en/of rijksbrede steun, zoals de NOW of TVL (28%). In 2021 maakt nog maar 36% van de bibliotheekorganisaties gebruik van financiële steun, met name van lokale en/of regionale overheden (29%) (Van de Burgt & Klaren, 2022).

Letterensector wapent zich

De toenemende ontlezing heeft geleid tot tegeninitiatieven, zoals de Leescoalitie, bestaand uit Stichting Lezen (voorzitter), de CPNB, Stichting Lezen & Schrijven, de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB), de KB, het Literatuurmuseum/Kinderboekenmuseum en het Nederlands Letterenfonds, die sinds 2012 de handen ineenslaan om gezamenlijk de leescultuur te versterken. Ook bibliotheekprogramma’s als BoekStart en de Bibliotheek op school dragen daaraan bij. Hierbij wordt met name ingezet op jongeren, omdat men juist in deze levensfase vaak de interesse in lezen verliest (DUO Onderwijsonderzoek, 2017). In deze lijn ligt ook het toejuichen van schoolbezoeken door de Schrijverscentrale en de oprichting van de Boekenweek voor Jongeren in 2018. Dit alles goed sluit aan bij de aanbevelingen die de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad in 2019 deden in hun oproep tot een heus leesoffensief. Bibliotheken moeten volgens dit document een leescultuur tot stand weten te brengen die wordt gedragen door leesbevorderaars en -specialisten (Raad voor Cultuur & Onderwijsraad, 2019). Hiertoe werden subsidies om deze zaken te bekostigen verhoogd. Ook de evaluatie van de Wsob begin 2020 leidde tot het advies van de Raad voor Cultuur om alle bibliotheekfuncties – ook de culturele – te versterken. Alleen dan is sprake van een volwaardige bibliotheekvoorziening (Raad voor Cultuur, 2020).

Worden er meer boeken geleend of gekocht?

Hoewel de bibliotheek en de boekhandel regelmatig met elkaar samenwerken, zitten ze ook in elkaars vaarwater: beide instellingen proberen de consument van boeken te voorzien. In 2022 kochten Nederlandse lezers tezamen 39,7 miljoen fysieke boeken; bij de bibliotheek werden in dat jaar eveneens circa 53,3 miljoen papieren boeken geleend. Op digitaal vlak werden in 2022 3,5 miljoen e-books verkocht, tegenover 5,3 miljoen uitleningen bij de online Bibliotheek. Dit is echter niet het enige platform waar men e-books kan lenen; dit aantal ligt dus waarschijnlijk hoger (KVB Boekwerk, 2023a; Van de Burgt & Klaren, 2023). Zo geeft een op de vijf consumenten aan het laatst gelezen e-book gratis te hebben gedownload; 14% verkreeg het laatst gelezen e-book via een abonnementsvorm als Kobo of Storytel (Nagelhout & Richards, 2020).

Letterensector vraagt om meer diversiteit

De letterensector geeft ook zelf aan haar pijlen te moeten richten op een meer diverse doelgroep, om zo een groter deel van Nederland te bereiken. Dit krijgt bijvoorbeeld gestalte in campagnes, zoals het door de Leescoalitie geïnitieerde Lezen met andermans ogen, waarmee men middels verschillende activiteiten probeerde mensen te verleiden zich via een boek te verplaatsen in een ander, en het door Probiblio opgezette HipHop in je Bieb, waarin jongeren actief spelen met taal tijdens rapworkshops, theatervoorstellingen en andersoortige activiteiten (Probiblio, 2019). Hiermee sluit Probiblio aan bij de opkomst van het spoken word­-genre, door de Raad voor Cultuur omschreven als ‘het enige werkelijk diverse hoekje binnen de letterensector’ (Raad voor Cultuur, 2018). Zo wordt de letterensector ook uitgenodigd te denken in andere verspreidingsmogelijkheden, en, daarbij behorend, andere verdienmodellen, passend in onze subscription economy, waarin on demand  het toverwoord is (Brom et al., 2019). Bibliotheken sluiten daar met hun diensten steeds meer bij aan, en richten hun pijlen op een toekomst waarin het verhaal niet alleen de vorm heeft van een boek, maar ook vele andere gestalten kan aannemen.

Inzicht in cultuurconsumenten

Goed inzicht hebben in de wensen en behoeften van klanten en bezoekers is voor elke organisatie van groot belang. Dat geldt ook zeker voor de cultuursector. Met deze kennis van de wensen van bezoekers kan een organisatie zichzelf continu verbeteren en zo nieuw publiek vergaren of de impact bij bestaand publiek vergroten. Door de toenemende digitalisering komt steeds meer data beschikbaar. Ook kunnen consumenten steeds meer op maat worden bediend. Het DEN Kennisinstituut cultuur & digitalisering onderzocht in Publieksdata in de culturele sector de initiatieven op het gebied van verzamelen, analyseren en delen van gegevens over bezoekers én niet-bezoekers van cultuur. Nederlandse theaters, schouwburgen concertzalen en poppodia zijn het verst met het verzamelen van publieksdata. In het strategisch inzetten van deze data kunnen echter nog veel stappen worden gezet. Binnen de bibliotheeksector signaleert de KB een kloof tussen de wens van bibliotheekdirecties om zoveel mogelijk klantdata te verzamelen en de wens van de medewerkers op de werkvloer om zoveel mogelijk neutraliteit te bewaren en daarmee de leners te respecteren (Wijgers et al., 2020).
 

Bronnen