Bibliotheekstelsel & netwerk

Participatie in de informatiesamenleving

Inhoudsblokken

Context

Digitalisering en technologie hebben een bepalende impact op vrijwel alle domeinen van het leven, maar ook op het functioneren van de democratische rechtstaat die door nepnieuws en desinformatie onder druk kan komen te staan. Om te participeren in de samenleving zijn toegang tot digitale technologie en de vaardigheden om daarmee om te gaan noodzakelijk. De communicatie met overheid, instanties en allerlei vormen van dienstverlening speelt zich steeds meer online af en het wordt in het uitdijende informatielandschap steeds lastiger om relevante en betrouwbare informatie te vinden en te duiden. Dat is voor de jeugd overigens niet anders, ook al wordt zij beschouwd als digital natives. Alle Nederlanders, jong en oud, hebben met deze ontwikkelingen te maken, maar de uitdagingen zijn niet voor iedereen gelijk.

Voor een deel van de Nederlanders geldt dat ze niet beschikken over toegang tot digitale technologie of over de (digitale) basisvaardigheden om op een basisniveau in de informatiesamenleving te kunnen participeren. Het gaat in Nederland om een groep van ongeveer 4 miljoen mensen. Daaronder bevinden zich mensen die onvoldoende digitale vaardigheden hebben om online mee te kunnen doen, maar ook zo’n 2,5 miljoen mensen die laaggeletterd zijn en daardoor sowieso moeite hebben om informatie en communicatie te begrijpen. Voor een deel van deze groep geldt dat cursussen hen kunnen helpen om meer zelfredzaam te worden op digitaal gebied, maar voor het grootste deel van de groep zal moeten worden voorzien in een ondersteuningsstructuur of vangnet waar mensen die blijven vastlopen structureel terecht kunnen.

Ook voor Nederlanders die al beschikken over toegang en instrumentele vaardigheden zijn de uitdagingen groot. Het internet heeft zich sinds zijn ontstaan in de jaren negentig ontwikkeld van een publiek informatienetwerk tot een domein dat beheerst wordt door een aantal grote technologiebedrijven. De belangrijkste informatieplatforms onttrekken zich daarmee aan democratische controle. Exemplarisch voor dit probleem zijn de gevolgen van het
huidige businessmodel van de sociale media, waarbij de gebruiker zo lang mogelijk wordt vastgehouden door het automatisch aanbieden van content die zijn aandacht trekt. Dit kan leiden tot verdwalen in desinformatie en  nepnieuws, met als gevolg onder meer wantrouwen tegen de wetenschap, de democratie, de technologie, en zelfs tot geweld zoals de gebeurtenissen tijdens de Amerikaanse verkiezingen en de coronacrisis in Nederland laten zien.

Bovendien is (juist betrouwbare) informatie lang niet altijd voor iedereen vrij toegankelijk, bijvoorbeeld omdat deze nog niet is gedigitaliseerd, zich achter betaalmuren bevindt, slecht ontsloten is of zonder context wordt aangeboden. En door de snelle ontwikkelingen van de technologie kan iemand die vaardig en kritisch wás, toch weer achterop  raken.

De opgave om alle Nederlanders gelijke kansen te bieden om op een volwaardige manier deel in te nemen in de informatiesamenleving is groot en complex. Zo’n taaie maatschappelijke opgave vergt samenwerking van tal van partijen, waarvan de bibliotheek er maar één is. Maar wel één die, naar vermogen en mits goed toegerust, een aanmerkelijke bijdrage wil en kan leveren. 

Gezamenlijke ambitie

Onze ambitie is:

  1. Alle 17 miljoen Nederlanders mogelijkheden bieden zich te ontwikkelen in digitaal burgerschap. Enerzijds om zich kritisch, gelijkwaardig en creatief te kunnen manifesteren in de digitaliserende wereld en anderzijds om mogelijkheden en beperkingen van digitale informatie beter te herkennen. De bibliotheek heeft hiervoor een natuurlijke positie in het informatielandschap omdat zij als vanouds een gidsrol speelt in het beschikbaar stellen van informatie en het selecteren, filteren en beoordelen op betrouwbaarheid daarvan. Ondersteund door onder andere de nieuwe Pica-programmalijn Digitaal Burgerschap willen we hier invulling aan geven.
  2. De jeugd te helpen met het leren van 21e eeuwse vaardigheden. Om gelijke kansen voor alle kinderen te vergroten streven we naar een samenhangend pakket van activiteiten in 2023. Dit doen we samen met het netwerk mediawijsheid en in goede verbinding met het onderwijs door aan te sluiten bij het nieuwe Curriculum.nu. 
  3. De groep van 4 miljoen kwetsbare burgers te helpen die moeite hebben om hun weg in de digitale samenleving te vinden. Dat willen doen door enerzijds te voorzien in mogelijkheden om de digitale vaardigheden te verbeteren én anderzijds voorzien in een ondersteuningsstructuur of vangnet waar mensen die blijven vastlopen structureel terechtkunnen. In 2023 willen we, samen met de moeilijkst bereikbare doelgroepen, nieuwe wegen hebben gevonden om hen hierin mee te nemen. We willen dat het bereik dan significant is toegenomen en dat we beter weten wat wel en niet werkt voor deze groep. 

Bijdrage van partners

Er zijn al initiatieven op tal van terreinen, zoals het programma Digitale Inclusie dat zich richt op de ondersteuning van de minder digitaal vaardige burger en het Netwerk mediawijsheid, dat tal van instrumenten biedt voor de media-opvoeding van de jeugd. Maar een brede samenhangende aanpak op het gehele terrein ontbreekt. Deze aanpak willen wij als netwerk in de komende drie jaar ontwikkelen, door reeds bestaande programma’s door te ontwikkelen en door nieuwe landelijke programma’s op te zetten. Het gaat om programma’s als Digitale Inclusie, Digitale geletterdheid jeugd en Digitaal Burgerschap.

De KB draagt hieraan bij via het (door)ontwikkelen van de programma’s, waardoor deze programma’s lokaal door lokale bibliotheken kunnen worden ingezet. De KB maakt bijvoorbeeld landelijke afspraken (zoals met het ministerie van BZK in het geval van de uitrol van de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO)), koopt landelijke content en cursussen in (op advies van bibliotheken, bijvoorbeeld Digisterker) en stelt instrumenten beschikbaar voor doelgroepanalyse en voor impact- en effectmeting.

De POI’s vervullen een belangrijke rol bij de ontwikkeling en uitrol van de landelijke programma’s, bijvoorbeeld door samen met lokale bibliotheken experimenten en pilots uit te voeren, maar ook door lokale bibliotheken te ondersteunen bij het lokaal implementeren van de landelijke programma’s.

De lokale bibliotheken kennen als geen ander de (lokale) behoeften en doelgroepen (op basis van een lokale doelgroepanalyse) en leveren vanuit die invalshoek een bijdrage aan experimenten en aan de ontwikkeling van landelijke programma’s. In nauwe samenwerking met lokale partners en opdrachtgevers/financiers leveren zijn diensten, bijvoorbeeld cursusaanbod of een IDO, aan de lokale samenleving.

Deze complexe en grote opgave kan, zoals genoemd, alleen aangepakt worden door op brede schaal samen te werken. Een belangrijke activiteit van de komende drie jaar is dan ook het vormen van een sterk en betrokken netwerk van organisaties rond deze opgave, van bibliotheken en POI’s, van overheden en van partners op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Voor alle betrokken publieke organisaties stelt het ‘adopteren’ van deze grote opgave eisen aan de inzet van mensen en middelen.

Daarnaast moeten de financiële middelen daar ook toereikend voor zijn. Uit bestaande middelen, kan het in gang zetten van de beweging en het ontwikkelen van nieuwe voorzieningen worden bekostigd. Voor structurele borging is aanvullende financiering noodzakelijk. In een effectief netwerk nemen verschillende partners elk verantwoordelijkheid voor het duurzaam in stand houden en delen van een kansrijke voorziening die voor het gehele netwerk is ontwikkeld. Zo worden de ‘lasten’ van vernieuwing als netwerk gedragen. Daarnaast zullen de bibliotheken voor nieuwe, structurele taken ook op zoek moeten gaan naar aanvullende structurele financiering, zoals dat nu bijvoorbeeld ook wordt georganiseerd ten aanzien van de verdere uitrol van de IDO’s bij bibliotheken. Die financiering is noodzakelijk om de gewenste kwaliteit te kunnen bieden, om robuuste dienstverlening neer te zetten en om uiteindelijk het verschil te kunnen maken voor burgers die deze diensten zo hard nodig hebben.

Jaarprogramma 2021

We gaan de volgende activiteiten uitvoeren:

Bestaande programma’s worden doorontwikkeld en er worden nieuwe programma’s opgezet.

  1. We zetten een nieuwe landelijke programmalijn Digitaal Burgerschap op in samenwerking met Stichting Pica, KB, SPN en bibliotheken. Deze programmalijn heeft tot doel burgers - jong en oud - een gelijke kans te bieden om zich kritisch, gelijkwaardig en creatief te manifesteren in de digitaliserende wereld, en om bibliotheken zo toe te rusten dat zij de doelgroepen hierin optimaal kunnen ondersteunen. We doen dit door het ontwikkelen van instrumenten en het samen met de doelgroepen experimenteren met kansrijke initiatieven. Resultaten zijn onder andere een lokaal plan Digitaal Burgerschap, een uitvoeringsprogramma en een subsidieprogramma voor de jaren 2022-2025 voor alle bibliotheken. We starten met de doorontwikkeling van kansrijke interventies en zetten in op het vergroten van expertise van medewerkers om bibliotheken toe te rusten voor deze opgave. We zetten in op het versterken en breed delen van nieuwe initiatieven, en de ontwikkeling van de bibliotheken in de nieuwe positie als gids in de informatiesamenleving.
     
  2. We breiden het programma Digitale inclusie (inclusief IDO’s) verder uit. In 2021 willen we bereiken dat er een landelijk dekkend netwerk van informatiepunten digitale overheid is (IDO’s), dat het cursusaanbod digivaardigheden is uitgebreid en dat de brede informatiefunctie van de bibliotheek is geïmplementeerd bij nagenoeg alle bibliotheken. Daarnaast zetten we in op de uitbreiding van de informatiefunctie naar de thema’s E-health en sociaaljuridische dienstverlening, onder andere in samenwerking met het ministerie van VWS, Sociaal Werk Nederland en het Juridisch Loket. Verder zetten we, met lokale partners, in op nieuwe ontwikkelingen, zoals het werken met ‘embedded librarians’, om moeilijk bereikbare doelgroepen te activeren.
     
  3. We creëren een doorlopende leerlijn Digitale geletterdheid jeugd. Met dit programma zorgt de  bibliotheeksector er samen met haar netwerkpartners voor dat de jeugd van 0 tot 18 jaar de 21e-eeuwse vaardigheden leert. Het gaat bijvoorbeeld om vaardigheden als kritisch denken, creatief denken, problemen kunnen oplossen, ict-basisvaardigheden, informatievaardigheden, computational thinking en mediawijsheid. We willen zoveel mogelijk jongeren bereiken in een goede verbinding met het onderwijs, specifiek die jongeren die starten vanuit een achterstandspositie. Specifiek voor jeugd brengen we in 2021 samenhang in bestaande initiatieven en vullen die aan tot een doorlopende leerlijn, ook voor de kwetsbare jeugd. 

Pijlers onder de realisering van onze plannen:

  • Met de Theory of Change-methode gaan we de samenhang tussen alle bestaande initiatieven versterken
    en ons richten op manieren waarmee we de meeste impact bereiken.
  • Experimenteren met bestaande en nieuwe initiatieven om inzicht te krijgen in wat bibliotheken nodig hebben op het gebied van digitale inclusie en digitaal burgerschap
  • We zetten een uitgebreid Onderzoeksprogramma op waarin doelgroepanalyse, impactanalyse,
    effectmeting en wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe wegen zijn opgenomen.
  • Netwerk, beleid en financiering: We activeren en versterken netwerken rond de opgave op lokaal, regionaal en landelijk niveau.
  • Marketing en communicatie: Samen met lokale partners en de beoogde doelgroepen ontwikkelen we een vernieuwende, krachtige, laagdrempelige aanpak om hen te ‘verleiden’ tot deelname.