Informatie voor het bibliotheeknetwerk

Netwerkagenda: interview met Corine Raats (Rozet) & Christine Oyen (VOB)

Nieuwsbericht
Vergelijken
22 februari 2021
In oktober 2020 werd het Bibliotheekconvenant 2020-2023 van kracht. De daarin geformuleerde maatschappelijke uitdagingen en randvoorwaarden vinden hun concrete uitwerking in de Netwerkagenda. In twaalf programmateams komen experts uit het veld samen om binnen elk van deze thema’s stappen te zetten. Deze week is het woord aan Christine Oyen, beleidsadviseur werkgeverszaken bij de VOB en Corine Raats, manager Bieb & Stadsgids bij het Arnhemse Rozet, die zich samen hard maken voor de bibliotheek als toekomstbestendige werkgever, een onderwerp dat in de Netwerkagenda een fundamentele rol speelt.
Inhoudsblokken

Juiste verhoudingen

In de moderne bibliotheek is het soms zoeken naar de juiste arbeidsverhoudingen, weet Corine Raats uit ervaring. De afgelopen jaren maakte de organisatie van het Arnhemse Rozet veel veranderingen door. De centrale vestiging van de bibliotheek verhuisde naar een gloednieuw pand en fuseerde met, onder meer, een centrum voor cultuureducatie en een volksuniversiteit.

Christine Oyen & Corine Raats

‘Daardoor kwamen meerdere typen werknemers bij elkaar,’ herinnert Raats zich. ‘We veranderden in een multiculturele organisatie, zoals ik dat noem. Ik ben betrokken geweest bij het beleidsplan dat we destijds hebben opgesteld over onze medewerkers, vrijwilligers en zzp’ers – drie categorieën werknemers die we allemaal Rozetters noemen. Voor ons zijn ze allemaal gelijk: ze ontvangen dezelfde nieuwsbrief, krijgen hetzelfde kerstpakket en worden uitgenodigd voor dezelfde bijeenkomsten.’

En dat terwijl alleen al tussen de vele vrijwilligers die bij Rozet rondlopen behoorlijke verschillen bestaan, beseft ook Raats. ‘De een komt bij ons om zich nieuwe vaardigheden eigen te maken, de ander zoekt naar persoonlijk contact. Sommigen hebben een afstand tot de arbeidsmarkt, anderen hebben bij ons een werkervaringsplaats. Ik vind het belangrijk dat zij zich allemaal op hun eigen manier kunnen ontwikkelen, net zo goed als we dat voor onze bezoekers faciliteren.’

Blijven leren

Ook Oyen streeft al lange tijd naar de bibliotheek als aantrekkelijke werkgever, die ervoor zorgt dat medewerkers blijven doorleren. ‘Tijdens mijn werk voor de VOB en mijn betrokkenheid bij de Bibliotheek Campus houd ik mij bezig met het opleidingsvraagstuk waarmee de sector al een tijd worstelt. Al snel werd voor mij duidelijk dat dat thema onderdeel is van een veel groter geheel: organisatieontwikkeling en de arbeidsrelatie met werknemers en vrijwilligers. Door de transitie van de klassieke naar de maatschappelijk-educatieve bibliotheek worden we nog eens gewezen op de veelheid aan taken die werknemers, betaald en onbetaald, vervullen.’

Dat onderscheid blijft in de bibliotheeksector voor uitdagingen zorgen, weet ook Raats. ‘Hoe hard we ook naar gelijkheid streven, uiteindelijk moeten we soms toch onderscheid maken tussen vrijwilligers en medewerkers in dienst. Alleen die laatste categorie kan op dit moment bijvoorbeeld zitting nemen in de ondernemingsraad; vrijwilligers hebben hun eigen club: de vrijwilligersraad. En natuurlijk zijn er verschillende taken en verantwoordelijkheden. Dat moet ook: anders betaal je de ene groep niet en de andere groep wel, terwijl ze hetzelfde werk doen.’

Het is goed dat dat onderscheid gemaakt wordt, vindt ook Oyen. ‘Betaalde krachten hebben vaak een groter dienstverband. Het is dus ook niet gek dat zij de kern van de organisatie vormen. Zij zorgen met hun vakmanschap voor ontwikkeling en stabiliteit.’

Dat is maar deels waar, vindt Raats. ‘Als wij programmering voor jongeren ontwikkelen, betrekken wij hen bij onze plannen. We laten hen bijvoorbeeld een kritische blik werpen op onze collecties en activiteiten. Voor die scherpte heb je soms juist mensen nodig van buiten de organisatie – mensen die dat werk lang niet altijd betaald voor ons doen.’

Iedereen gelijk

De verscheidenheid is groot, ziet Raats. ‘Als iemand zich bij ons aanmeldt, vragen we altijd: wat wil je bij ons leren? Soms blijkt iemand dan beter op een andere plek te passen dan diegene zelf in gedachten had. We komen er bijvoorbeeld achter dat iemand niet zozeer de functie van gastvrouw moet vervullen, maar die van vrijwilliger in het digitaal café. Het is belangrijk niet alleen oog te hebben voor ónze eigen wensen, maar ook om die van de vrijwilliger zelf.’

Voor precies die behoeften is ook in de Netwerkagenda aandacht, aldus Oyen. ‘We proberen in het vizier te houden dat ook vrijwilligers behoefte kunnen hebben aan scholing en ontwikkeling. De brancheopleiding zoals we die tot nu toe benaderen, is vooral gericht op de betaalde kracht – terwijl ook vrijwilligers op die manier betrokken kunnen blijven bij de organisatie.’

Hoe gaat dat precies in zijn werk, in een branche waarin de vrijwilliger hoogstens enkele uren per week in de bibliotheek doorbrengt? ‘GoodHabitz is een mooi voorbeeld van een initiatief dat ervoor kan zorgen dat ook werknemers met een klein dienstverband zich kunnen blijven ontwikkelen.’

Die waarde zien ze ook bij Rozet. ‘Toen we ons aan het begin van de coronacrisis als bibliotheekorganisatie konden aanmelden voor GoodHabitz, hebben we ook al onze vrijwilligers toegang gegeven tot de cursussen,’ vertelt Raats. ‘Daarnaast hebben wij onze eigen Rozet Academy, waarmee we in deze tijd veel cursussen en workshops over vitaliteit en weerbaarheid verzorgen. Ook die activiteiten staan open voor iedereen in onze organisatie.’

Functiewaardering

Een ander belangrijk speerpunt uit de Netwerkwerkagenda is de hernieuwde functiewaardering. ‘Momenteel is er in onze branche weinig eenduidigheid in de beschrijvingen van de verschillende bibliotheekfuncties en onvoldoende zicht op de inschaling,’ legt Oyen uit. ‘Met dit nieuwe systeem willen we daar verandering in brengen. Binnenkort start een pilot, onder meer bij Rozet, waarin we op zoek gaan naar een duidelijker instrument, waarmee bibliotheken hun medewerkers gemakkelijker kunnen inschalen. Dat doen we door alvast zoveel mogelijk functies te verzamelen. We hebben bewust gekozen voor twee bibliotheken, twee instellingen voor kunst- en cultuureducatie en twee multifunctionele organisaties. Zo krijgen we een zo breed mogelijk beeld van alle rollen die binnen de sector worden vervuld.’

Daarmee ontstaat direct ook meer inzicht in de verschillende functies die in onze branche worden bekleed: die hebben nu vaak verschillende benamingen, waardoor ze niet goed met elkaar kunnen worden vergeleken. ‘Daar komt verandering in: we gaan een boek samenstellen met alle functies die onze sector én die van de kunst- en cultuureducatie kent, voorzien van generiekere beschrijvingen dan die we nu hanteren met de bijbehorende inschaling. Of je nu adviseur bent op het gebied van de collectie of het onderwijs, of je nu gastvrouw bent in de bibliotheek of bij de volksuniversiteit die met de bibliotheek is gefuseerd – dat wordt allemaal gelijkgetrokken.’

Aantrekkelijke loopbaan

Dat vergt een behoorlijke inspanning van bibliotheken, realiseert ook Oyen zich. ‘In de snelheid van alle ontwikkelingen die de bibliotheeksector de afgelopen jaren heeft doorgemaakt zijn ook functies veelzijdiger en diffuser geworden. Hopelijk helpt het bibliotheken daar nu zelf zaken over op papier te zetten. Dat zal ze in de toekomst ook helpen bij het inrichten van hun organisatie en het werven van nieuwe medewerkers.’

Meer eenduidigheid heeft nóg een voordeel, aldus Oyen. ‘Wanneer bibliotheekfuncties meer overeenkomen, wordt het voor medewerkers gemakkelijker de overstap te maken naar een andere organisatie. Zo ontstaan aantrekkelijkere loopbaanpaden. Ook kunnen kleine bibliotheken samenwerken om een groter dienstverband te creëren. Van al deze ontwikkelingen wordt de bibliotheek een nog aantrekkelijkere werkgever.’

Dat ziet Raats nu al in de praktijk. ‘Sommige Rozetters werken niet alleen bij ons, maar ook bij een organisatie in de omgeving. Laatst zochten wij bijvoorbeeld een medewerker P&O, maar de schouwburg ook. Zo konden we diegene toch een behoorlijk dienstverband aanbieden. Daarmee krijg je ook meteen de expertise uit een andere instelling cadeau. Zo kun je elkaar verrijken en versterken.’