Informatie voor het bibliotheeknetwerk

MAKERLAB in Hoeksche Waard: ‘Geen minpunten als je het fout doet’

Nieuwsbericht
Vergelijken
26 november 2021
Een makerplaats stond al lang op het verlanglijstje van de Bibliotheek Hoeksche Waard. Inmiddels zijn de eerste apparaten besteld en uitgepakt. Met de verhuizing naar een nieuwe locatie voor de vestiging in Oud-Beijerland krijgt de makerplaats hopelijk alle ruimte. Projectleider Xenia de Graaf vertelt.
Inhoudsblokken

Al voordat Xenia de Graaf, projectleider van de makerplaats bij de Bibliotheek Hoeksche Waard, in 2018 in dienst kwam, wilde de organisatie een makerplaats, herinnert ze zich. ‘We zouden destijds met onze vestiging in Oud-Beijerland binnenkort gaan verhuizen naar het oude raadhuis – een prachtige locatie, waar een fablab prachtig in zou passen.’

Toch zou het nog een tijd duren voordat die trein in beweging kwam. De verhuizing werd keer op keer uitgesteld, omdat de gemeenteraad niet akkoord ging. ‘Op een gegeven moment dachten we: dit duurt zo lang, we moeten gewoon starten met onze makerplaatsplannen,’ aldus De Graaf. ‘Eind 2018 richtten we een CoderDojo op, waar jongeren alvast naar hartenlust konden programmeren. In 2019 zijn we vervolgens gestart met de eerste activiteiten – met Minecraftsessies bijvoorbeeld, ondersteund door Probiblio.’

Xenia de Graaf

Die initiatieven wakkerden de behoefte aan een fysieke plek in de bibliotheek om samen te maken alleen maar verder aan. ‘Toen in 2020 vervolgens de oproep van Future Libraries kwam, waarin bibliotheken werden gekoppeld aan studenten van TU Delft, deden we maar al te graag mee.’

Inzichten

Het traject leverde veel inzichten op. ‘Sommige studenten hadden goed nagedacht over hoe we met de makerplaats mensen met dezelfde interesses bij elkaar konden brengen. Ze kwamen bijvoorbeeld op het idee van een interactieve website, waar mensen kunnen aangeven op welk vlak ze behoefte hebben aan uitwisseling. We hoeven niet alles zelf te organiseren, besefte ik toen – we kunnen de ruimte en de middelen beschikbaar stellen, maar de rest aan anderen overlaten.’

Met de deelname aan het MAKERLAB-project werden de plannen concreter. ‘Voor kinderen wordt al veel ontwikkeld, dus we wilden ons graag op volwassenen richten,’ vertelt De Graaf. ‘Een van de TU-studenten had bedacht dat we de spullen die men in het lab maakt misschien wel zouden kunnen tentoonstellen en verkopen. Die voorwerpen hoeven niet per se in het maaklokaal te staan, maar kunnen ook op een andere plek worden gezet om anderen te enthousiasmeren, bijvoorbeeld op de balie of zelfs in een andere vestiging.’

Deelname aan MAKERLAB geeft een echte meerwaarde, vindt De Graaf. ‘Wanneer je met een makerplaats begint, moet je zoveel keuzes maken. Voor wie doen we dit precies? Wat hebben we daarvoor nodig?’

De makerplaats moest vooral nieuwe doelgroepen trekken, vond De Graaf. ‘Voor jongeren is in Hoeksche Waard bijvoorbeeld weinig te beleven. Het zou mooi zijn als ze een plek hebben waar ze kunnen samenkomen en iets leuks met elkaar kunnen doen. Ook hobbyisten leken ons een mooie nieuwe doelgroep – daarvan heb je er genoeg.’

Waslijst

De Graaf besloot niet direct een waslijst aan spullen in te slaan, maar eerst te onderzoeken wat werkte. ‘We kunnen wel bij een ander fablab gaan kijken wat ze daar hebben, maar We wilden aansluiten bij een lokale behoefte. Daarom zijn we in gesprek gegaan met lokale organisaties, zoals de modelvliegclub. Die wilden in ruil voor het gebruik van onze apparaten graag workshops organiseren. Daarmee enthousiasmeren zij anderen weer om zich bij hen aan te sluiten. We hopen op het sneeuwbaleffect, waarbij andere verenigingen zich ook aan ons willen binden.’

Er staat nog veel op het verlanglijstje. Zo kan een vinylsnijder hobbyisten hopelijk verder helpen, en vinden jongeren een green screen en een camera hopelijk leuk. ‘Ik zou het ook gaaf vinden als we met robotjes de scholen langs kunnen om de jeugd te enthousiasmeren,’ aldus De Graaf. ‘Hoe leuk zou het zijn als we niet alleen in onze makerplaats aan de slag kunnen, maar ook kisten kunnen vullen waarmee we op andere plekken activiteiten kunnen organiseren?’

Al die plannen kan De Graaf niet alleen oppakken. Daarom heeft ze sinds half november hulp van een programmeerstudent aan de Hogeschool Rotterdam, die helpt bij het opzetten van de makerplaats. ‘Zij is heel handig met alle nieuwe gadgets. Daarnaast maken we dankbaar gebruik van de hulp van vrijwilligers, die vaak enorm deskundig zijn.’

MaakLokaal

Jammer genoeg heeft de verhuizing van de vestiging in Oud-Beijerland vanwege een tekort aan bouwmaterialen opnieuw een paar maanden vertraging opgelopen. ‘Dat betekent dat veel van de spullen nu nog achter slot en grendel staan. Gelukkig wordt in december op een andere locatie in de gemeente een ruimte geopend, waar bekenden en collega’s alvast kunnen kennismaken met het aanbod. Op die manier kunnen ze het verhaal ook beter aan anderen vertellen.’

Ook de naam is er al: het Hoeksch MaakLokaal. ‘Het is een aanvulling op ons TaalLokaal. Bovendien maakt het duidelijk dat we het echt voor de gemeenschap doen. Hoewel de coronacrisis het ons niet makkelijk maakt, hopen we binnenkort toch echt een mooie programmering in de steigers te kunnen zetten.’

Hopelijk kunnen dan snel allerlei doelgroepen in de makerplaats aan de slag. ‘Men moet weer leren met de handen bezig te zijn,’ vindt De Graaf. ‘Daarbij is het niet erg als je fouten maakt: je krijgt hier geen minpunten als je het fout doet. Aan iedereen die binnenkomt, vragen we: wat wil jij leren? Daar helpen we je bij, zonder streng te zijn. Bij ons ben je altijd welkom.’

Over MAKERLAB

MAKERLAB is een proeftuin voor vernieuwing rondom makerplaatsen in bibliotheken. Binnen dit tweejarige project wordt ontwerpend onderzoek gedaan naar de programmering en inrichting van makerplaatsen in hun specifieke lokale context, en worden nieuwe methodes ontwikkeld voor het monitoren van de impact van makerplaatsen. Het project is een samenwerking van TU Delft, Hogeschool Rotterdam, Fers en de KB. In het eerste jaar zijn  Bibliotheek Hoeksche Waard, Bibliotheek Hengelo, Bibliotheek Rivierenland en Bibliotheek Zuidoost Fryslân de pilotbibliotheken. In het tweede jaar worden nieuwe bibliotheken geworven. Het onderzoek loopt van 1 januari 2021 tot 31 december 2022.