Informatie voor het bibliotheeknetwerk

Leden van de openbare bibliotheek

Onderzoeksartikel
Laatst bijgewerkt: 12 april 2024
Zo’n 3,4 miljoen Nederlanders – één op de vijf – zijn lid van de bibliotheek. De meerderheid is jeugdlid. Het aantal leden daalt al jaren licht, onder meer door de teruglopende hoeveelheid tijd die mensen aan lezen besteden.
Afbeelding
Jonge vrouw leest boek
Inhoudsblok

Aantal fysieke leden daalt, aantal online gebruikers neemt toe

Ontwikkeling van het aantal bibliotheekleden 1950-1994

Het aantal leden van openbare bibliotheken in Nederland wordt bijgehouden sinds 1950. In de periode 1950 tot en met 1994 is een langzame start van de ledenaantallen te zien, gevolgd door een versnelling en afremming. In diezelfde tijd stegen ook het aantal inwoners van Nederland en het aantal bibliotheekvestigingen. De invoering van de Wet op het openbare bibliotheekwerk in 1975 zorgde voor een extra instroom van jeugdleden tot 18 jaar, omdat zij vanaf dat moment gratis lid konden worden (Schneiders, 1997). In 1993 wijzigde deze situatie echter met de komst van de Wet op het specifiek cultuurbeleid. Vanaf dat moment mocht aan jeugdleden tot 18 jaar een contributie gevraagd worden ter hoogte van maximaal de helft van de contributie van volwassen leden (Huysmans & Oomes, 2018).

Tot halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw nam het aantal leden van de openbare bibliotheken in Nederland vrijwel continu toe. In de periode 1996-1998 vond een omslag plaats en daalde het aantal leden. Tussen 2006 en 2012 leek het totaal aantal bibliotheekleden zich te stabiliseren en schommelde het rond de 4 miljoen. Daarna zette een afname in: sinds 2011 is het aantal leden niet meer boven de 4 miljoen gekomen. Van 2014 tot 2018 lag het aantal bibliotheekleden rond de 3,7 miljoen, waarbij jaarlijks een lichte afname van 1 à 2% zichtbaar was.

In 2020 en 2021 daalde het aantal leden meer dan voorgaande jaren als gevolg van de coronamaatregelen. Begin 2022 vervielen de laatste coronamaatregelen en pakten bibliotheken de oude draad weer op. Het aantal leden groeide met circa 3%, maar ten opzichte van pre-corona zet de dalende trend in aantal lidmaatschappen voort. Ten opzichte van 2019 is het aantal lidmaatschappen gedaald met 5%. De 137 Nederlandse openbare bibliotheekinstellingen telden samen ruim 3,4 miljoen leden. Eén op de vijf Nederlanders was in 2022 lid van de openbare bibliotheek (Van de Burgt & Klaren, 2023; CBS, 2023a). Tegenover deze dalende trend van het aantal fysieke leden staat een stijging van het aantal gebruikers van de online Bibliotheek van 234 duizend gebruikers in 2015 tot ruim 524 duizend eind 2022 (Van de Burgt & Klaren, 2023; CBS, 2023b).

Bron: Van de Burgt & Klaren, 2023; CBS, 2023a.
Leden van de digitale bibliotheek

Sinds de start in 2014 heeft de online Bibliotheek een forse groei doorgemaakt. Destijds werden via Bibliotheek.nl ruim 80 duizend nieuwe e-bookaccounts aangemaakt. Eind 2016 hadden 346 duizend personen een online Bibliotheek account, eind 2022 waren dat er ruim 524 duizend. Bijna alle leden van de digitale bibliotheek zijn tevens lid van een lokale bibliotheek (96%). De resterende 4% heeft een zogenaamd digital only-lidmaatschap (Van de Burgt & Klaren, 2023). Zie voor meer informatie ook het artikel Leden van de digitale bibliotheek.

Eén op de vijf Nederlanders is lid van de bibliotheek

Ten tijde van de lidmaatschapsgroei tussen 1950 en 1994 was de stijging van het aantal bibliotheekleden veel groter dan de toename van het aantal inwoners. Daardoor steeg het lidmaatschapspercentage in deze periode fors, van 2% tot 30%. Toen eind jaren negentig een omslag plaatsvond, groeide de bevolking harder dan het ledenaantal en begon het lidmaatschapspercentage weer te dalen. In 2015 was 25% van de Nederlandse bevolking nog lid van de bibliotheek, in 2022 gold dit voor een op de vijf Nederlanders. Het lidmaatschapspercentage per provincie loopt uiteen van 18% in Limburg, Noord-Brabant en Zuid-Holland tot 29% in Flevoland (Van de Burgt & Klaren, 2023; CBS, 2023a; CBS, 2023c). Het aandeel Nederlanders dat gebruikmaakt van een bibliotheekabonnement is vermoedelijk groter: de helft van de actieve bibliotheekleden leent weleens materialen op zijn of haar pas voor anderen – vaak partner of kinderen (Nagelhout et al., 2023).

Openbare bibliotheken in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden

Vanuit de Nederlandse wetgeving is de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) ook op de BES-eilanden – Bonaire, Sint Eustatius en Saba – van toepassing. Vanuit het project Caribisch Nederland werkt de KB samen met de bibliotheken in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden: op Bonaire, Sint Eustatius, Saba (BES-eilanden), Curaçao, Aruba en Sint Maarten (CAS-eilanden). Het doel is de samenwerking te verbeteren en uit te breiden, zodat de bibliotheken de inwoners van de eilanden steeds beter van dienst kunnen zijn. Zo kregen inwoners van de eilanden vanuit het project toegang tot meer boeken (via de online Bibliotheek en door het aanvullen van de fysieke collectie), toegang tot BoekStart en het Leesoffensief en wordt er gesproken over de Bibliotheek op school.

In 2018 vroeg de KB als onderdeel van de jaarlijkse Gegevenslevering Wsob voor het eerst ook de 3 openbare bibliotheken op de BES-eilanden om gegevens over het kalenderjaar 2017. Vanaf 2022 zijn de bibliotheken op Curaçao, Aruba en Sint Maarten benaderd om - vrijwillig - deel te nemen aan de gegevenslevering. In 2023 hebben voor het eerst alle BES- en CAS-eilanden deelgenomen aan de Gegevenslevering Wsob. De bibliotheekstatistieken van het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zijn echter beperkter en niet direct te vergelijken met de resultaten voor Europees Nederland. Daarom zijn bibliotheekorganisaties op de BES- en CAS-eilanden niet in dit artikel verwerkt, maar zijn alle resultaten rondom deze bibliotheken gebundeld in een artikel over de openbare bibliotheken in het Caribisch deel van het Koninkrijk

Bron: Van de Burgt & Klaren, 2023; CBS, 2023a.

Kwart van de huishoudens is lid van de bibliotheek

Om meer inzicht te kunnen bieden in de achtergrond van (potentiële) bibliotheekleden, heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in 2021 en 2023 in opdracht van de KB en in samenwerking met bibliotheekorganisaties gegevens verzameld en gekoppeld aan de Basisregistratie Personen. In 2021 werkten 106 bibliotheekorganisaties mee aan het onderzoek, in 2023 waren dit er 124. De resultaten van deze analyse op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau zijn terug te vinden in het Dashboard Bibliotheekleden. Het dashboard biedt niet alleen inzicht in de persoonskenmerken van bibliotheekleden, maar ook in een aantal huishoudkenmerken. Zo blijkt uit de analyse dat in 2022 één op de vier huishoudens in Nederland minimaal één bibliotheeklidmaatschap had. Het aandeel bibliotheekleden ligt het hoogst onder gezinnen met kinderen en huishoudens in de middelste en hoge inkomensklassen. Hoewel de bibliotheken zich met een breed maatschappelijk aanbod op alle Nederlanders richten, verschilt het percentage van de bevolking dat bibliotheeklid is tussen verschillende groepen. Zo zijn vrouwen (19%) vaker lid dan mannen (14%), zijn mensen met een Nederlandse herkomst vaker lid van de bibliotheek (18%) dan mensen met een herkomst uit de rest van Europa (12%) of buiten Europa (15%), en is het lidmaatschap het hoogst onder schoolkinderen/studenten (46%) en pensioenontvangers (11%) (KB, 2023b). 

Meer jeugdleden dan volwassen leden

In 2005 waren voor het laatst meer volwassenen dan kinderen en jongeren lid van de bibliotheek. Daarna nam het aantal jeugdleden (tot 18 jaar) gestaag toe, maar tussen 2015 en 2019 stabiliseerde het rond de 2,3 miljoen. Sinds 2017 bestaat circa 63% van het totale ledenbestand uit jeugdleden. Zowel het aantal volwassen leden als het aantal jeugdleden steeg in 2022, tot circa 1,3 miljoen volwassen leden en 2,2 miljoen jeugdleden. De groei van het aantal jeugdleden is wat groter (4%) dan van het aantal volwassen leden (2%). Zeven op de tien kinderen in Nederland waren in 2022 lid van de openbare bibliotheek, tegenover één op de tien volwassenen (Van de Burgt & Klaren, 2023). 

Ook in de verdeling naar leeftijd is te zien dat het aandeel jeugdleden groot is. Circa 3 op de 10 kinderen van 0 tot 4 jaar was in schooljaar 2022-2023 lid van de bibliotheek (28%) (Klaren & Schrijen, 2024a). Van de kinderen van 4 tot 12 jaar en van de jongeren van 12 tot 18 jaar was in dit schooljaar driekwart (75%) lid van de bibliotheek (Klaren & Schrijen, 2024b-c). In de leeftijdsgroepen van 21 tot 40 jaar is het aandeel leden het kleinst; hier is de overgang van het - gratis – jeugdlidmaatschap naar een volwassen lidmaatschap duidelijk zichtbaar (KB, 2023a). Het krijgen van kinderen markeert een tweede overgang: onder ouders ligt het lidmaatschapspercentage beduidend hoger (46%) dan onder mensen zonder kinderen (19%) (Nagelhout et al., 2023). 

Bron: Van de Burgt & Klaren, 2023; CBS, 2023a.

Bron: KB, 2023a.
Bibliotheek gratis voor iedereen onder 18 jaar

Vanaf 1 juli 2022 kan iedereen onder de 18 jaar in heel Nederland – dus ook op de BES-eilanden – gratis lid worden van de bibliotheek. Zij kunnen kosteloos gebruikmaken van het fysieke en online aanbod van bibliotheken.

Stimulans jeugdleden door BoekStart en de Bibliotheek op school

Voor een toe- of afname van het aantal leden zijn over het algemeen geen concrete oorzaken aan te wijzen. De toename van het aantal jeugdleden vanaf 2011 vormt hierop een uitzondering. In 2011 werden in het kader van het programma BoekStart 30 duizend kinderen van 0 tot 4 jaar lid van de bibliotheek. Dat verklaart grotendeels de stijging van het aantal jeugdleden in deze periode. Stijgingen tussen 2011 en 2017 zijn mogelijk te danken aan de aanpak de Bibliotheek op school, waarbij kinderen via de school gratis lid van de bibliotheek worden. In het schooljaar 2022-2023 werden bijna 130 duizend kinderen in de kinderopvang bereikt via BoekStart in de kinderopvang (Klaren & Schrijen, 2024a). In het primair onderwijs werden in dit schooljaar 658 duizend leerlingen bereikt met de Bibliotheek op school of een vergelijkbaar programma; in het voortgezet onderwijs gold dit voor 133 duizend leerlingen (Klaren & Schrijen, 2024b-c).

Minder leestijd per week

De afname van het aantal volwassen leden is een mogelijk gevolg van een maatschappelijke trend: er wordt steeds minder gelezen. Circa één op de vijf Nederlanders leest nooit een boek, een percentage dat jaarlijks licht stijgt (Nagelhout et al., 2023). Al sinds 1975 loopt de leestijd van Nederlanders terug. Destijds besteedden Nederlanders van 12 jaar en ouder in hun vrije tijd nog 6,1 uur per week aan lezen, in 2016 was dit nog maar 3,4 uur per week. Verder daalde het aantal lezers van traditionele tekstmedia, zoals boeken, kranten en tijdschriften, tussen 2006 en 2011 sterk (van 90% naar 79%). Tussen 2011 en 2016 zette deze daling in een lager tempo voort (van 79% naar 72%) en stabiliseerde de daling onder boekenlezers. Hoewel het leesaanbod de afgelopen jaren is veranderd en het digitale aanbod groeit, lezen volwassenen nog steeds veel van papier. Digitale en online tekstmedia vervangen papier niet, maar vormen een aanvulling (Wennekers et al., 2018).

Bronnen