Informatie voor het bibliotheeknetwerk

Bibliotheeklocaties en -faciliteiten

Onderzoeksartikel
Laatst bijgewerkt: 14 maart 2024
Het aantal bibliotheekorganisaties loopt terug, terwijl het aantal vestigingen redelijk stabiel blijft. Steeds minder locaties bieden echter een brede dienstverlening: er zijn steeds meer afhaalpunten, miniservicepunten en zelfbedieningsbibliotheken. Met de transitie van de klassieke naar de maatschappelijke bibliotheek neemt echter ook het aantal andersoortige faciliteiten toe, zoals studieplekken, expositieruimten en printfaciliteiten.
Afbeelding
Interieur van bibliotheek
Inhoudsblok

Stabilisatie aantal (hoofd)vestigingen

Over de teruggang van het aantal bibliotheekorganisaties en -locaties is de afgelopen jaren een publieke en politieke discussie gevoerd. Angstige voorspellingen dat een derde van de vestigingen zou worden gesloten, bleken niet uit te komen. Het aantal (hoofd)vestigingen daalde tussen 2012 en 2015 met 9%. Vanaf 2015 is het aantal (hoofd)vestigingen redelijk stabiel en schommelt het totaal aantal bibliotheeklocaties tussen de 1.200 en 1.300. In 2022 telde Nederland 1.270 fysiek te bezoeken bibliotheeklocaties, waaronder 760 (hoofd)vestigingen en 159 servicepunten (Van de Burgt & Klaren, 2023).

Vermindering aantal bibliotheekorganisaties

Hoewel het aantal bibliotheekvestigingen redelijk stabiel bleef, nam wel het aantal bibliotheekorganisaties af. Tijdens de Bibliotheekvernieuwingsoperatie tussen 2001 en 2008 was het beleid om grotere organisatorische eenheden samen te stellen. Gemeentebibliotheken fuseerden tot basisbibliotheken, die in meerdere gemeenten bibliotheekdiensten verleenden. In de jaren negentig van de vorige eeuw piekte het aantal zelfstandige bibliotheekorganisaties boven de 600, ongeveer evenveel als er gemeenten waren. In 2000 telde Nederland 542 openbare bibliotheekorganisaties; in de periode van Bibliotheekvernieuwing liep dit af tot 194 in 2008. Dat aantal nam hierna – in een lager tempo – verder af, tot 137 in 2022. Dat houdt ook in dat het werkgebied van bibliotheken in de loop der jaren is vergroot. Zo kennen 17 bibliotheekorganisaties inmiddels een werkgebied van 5 of meer gemeenten (Van de Burgt & Klaren, 2023). Lees meer hierover in het artikel ‘Bibliotheekorganisaties in Nederland’.

Bron: Van de Burgt & Klaren, 2023*.

*Het onderscheid tussen (hoofd)vestigingen en servicepunten kan vanaf 2012 worden gemaakt; eerdere aantallen kunnen niet worden uitgesplitst.

Minder locaties met brede dienstverlening

Met 760 (hoofd)vestigingen in 2022 was 60% van alle bibliotheeklocaties een bemande vestiging met minimaal 15 openingsuren per week. In 2012 telde Nederland nog 843 (hoofd)vestigingen van bibliotheken. In de jaren daarna werden de locaties waar burgers terechtkunnen voor brede dienstverlening steeds schaarser (Van de Burgt & Klaren, 2023). Naar aanleiding van de evaluatie van de Wsob en het advies van de Raad van Cultuur wordt met het Bibliotheekconvenant 2020-2023 ingezet op één toekomstbeeld voor het netwerk van openbare bibliotheekvoorzieningen dat iedere inwoner van Nederland de komende jaren binnen een redelijke afstand toegang heeft tot een volwaardige openbare bibliotheek. En op een focus op 3 maatschappelijke opgaven: een geletterde Samenleving, Participatie in de informatiesamenleving en een Leven Lang Leren. De komende jaren krijgen openbare bibliotheken miljoenen euro’s extra. Het nieuws dat er structureel meer geld naar bibliotheken gaat, werd in 2022 met Prinsjesdag bekend gemaakt. In november 2022 stuurde staatssecretaris Uslu van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de bibliothekenbrief naar de Tweede Kamer over de nadere uitwerking. De brief bevat – naast veel lof voor de wijze waarop bibliotheken zich de afgelopen jaren ontwikkelden – verschillende beleidsvoornemens die bijdragen aan de ambitie om een toekomstgerichte bibliotheek(voorziening) in elke gemeente te realiseren. Een belangrijk voornemen is een wijziging van de Wsob per 2025, waardoor gemeenten verplicht worden een bibliotheekvoorziening voor inwoners te garanderen. In 2023 en 2024 komen daarnaast extra middelen beschikbaar voor een gerichte versterking en reparatie van het fysieke bibliotheeknetwerk, voor versterking en doorontwikkeling van de online bibliotheek en digitale infrastructuur, voor het versterken van de bibliotheken in Caribisch Nederland en voor leesbevordering. Eén van deze middelen is de SPUK-regeling, een specifieke uitkering als tegemoetkoming in de kosten om nieuwe vestigingen op te richten en bestaande te verbeteren of verder te ontwikkelen (Uslu, 2022).

Analyse eerste aanvraagronde SPUK-regeling

In opdracht van de VOB en SPN analyseerde Frank Huysmans de aanvragen van de eerste aanvraagronde (mei-juni 2023) van de SPUK-regeling. De regeling werd ruimschoots overvraagd en lijkt het gewenste beleidsdoel een flinke stap dichterbij te brengen. Wel wijst het rapport er op dat er een reële kans is dat in 2025 niet alle gemeenten sprake zal zijn van het wettelijke vereiste minimumniveau van de bibliotheekvoorziening. Ook zou de SPUK-regeling er toe kunnen leiden dat bestaande verschillen in voorzieningen groter worden, omdat grotere gemeenten met vaak al een goed niveau van bibliotheekvoorzieningen relatief vaak en veel hebben aangevraagd. Het rapport pleit met het oog op de tweede aanvraagronde - in november en december 2023 - dan ook voor aandacht voor gemeenten zonder adequate bibliotheekvoorziening en voor gemeenten die zich op of net boven het minimale voorzieningenniveau bevinden (Huysmans, 2023).

Bron: Van de Burgt & Klaren, 2023.

Aantal bibliotheeklocaties per soort per jaar

Soort bibliotheeklocatie 2012 2014 2016 2018 2019 2020 2021 2022
(Hoofd)vestigingen 843 802 767 761 743 757 744 760
Servicepunten 220 209 194 168 178 158 162 159
Bibliotheekbushaltes 499 212 187 139 131 129 175 174
Afhaalpunten 0 31 63 75 70 74 83 100
Miniservicepunten 106 59 56 51 58 59 48 41
Zelfbedieningsbibliotheken 6 4 19 23 27 32 35 36
Totaal 1.674 1.317 1.286 1.217 1.207 1.209 1.247 1.270

Bron: Van de Burgt & Klaren, 2023.

Wat is het verschil tussen een vestiging, servicepunt en afhaalpunt?

In 2018 heeft de KB de definities voor bibliotheeklocaties aangescherpt en de categorie-indeling aangepast. Vanaf 2018 is deze indeling gebaseerd op het aantal openingsuren – bemand en onbemand – en de aanwezigheid van een collectie. Voorheen konden bibliotheken deze indeling zelf categoriseren. Hierdoor lijkt het alsof het aantal locaties tussen 2017 en 2018 is afgenomen; deze verschillen komen echter grotendeels voort uit deze veranderde werkwijze.
De volgende definities worden gehanteerd voor de verschillende typen locaties:

  • Vestiging: een locatie waar een collectie aanwezig is en die 15 uur of meer per week bemand geopend is;
  • Servicepunt: een locatie waar een collectie aanwezig is en die 5 tot 15 uur per week bemand geopend is;
  • Miniservicepunt: een locatie waar een collectie aanwezig is en die minder dan 5 uur per week bemand geopend is;
  • Zelfbedieningsbibliotheek: een locatie waar een collectie aanwezig is en die 0 uur per week bemand geopend is;
  • Afhaalpunt: een locatie waar geen collectie aanwezig is;
  • Bibliobushalte: een halte waar de bibliobus stopt, in een gebied waar andere locaties ontbreken.
Openbare bibliotheken in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden

Vanuit de Nederlandse wetgeving is de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) ook op de BES-eilanden – Bonaire, Sint Eustatius en Saba – van toepassing. Vanuit het project Caribisch Nederland werkt de KB samen met de bibliotheken in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden: op Bonaire, Sint Eustatius, Saba (BES-eilanden), Curaçao, Aruba en Sint Maarten (CAS-eilanden). Het doel is de samenwerking te verbeteren en uit te breiden, zodat de bibliotheken de inwoners van de eilanden steeds beter van dienst kunnen zijn. Zo kregen inwoners van de eilanden vanuit het project toegang tot meer boeken (via de online Bibliotheek en door het aanvullen van de fysieke collectie), toegang tot BoekStart en het Leesoffensief en wordt er gesproken over de Bibliotheek op school.

In 2018 vroeg de KB als onderdeel van de jaarlijkse Gegevenslevering Wsob voor het eerst ook de 3 openbare bibliotheken op de BES-eilanden om gegevens over het kalenderjaar 2017. Vanaf 2022 zijn de bibliotheken op Curaçao, Aruba en Sint Maarten benaderd om - vrijwillig - deel te nemen aan de gegevenslevering. In 2023 hebben voor het eerst alle BES- en CAS-eilanden deelgenomen aan de Gegevenslevering Wsob. De bibliotheekstatistieken van het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zijn echter beperkter en niet direct te vergelijken met de resultaten voor Europees Nederland. Daarom zijn bibliotheekorganisaties op de BES- en CAS-eilanden niet in dit artikel verwerkt, maar zijn alle resultaten rondom deze bibliotheken gebundeld in een artikel over de openbare bibliotheken in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Meer dan standaardfaciliteiten

Bezoekers kunnen bij bibliotheken terecht voor meer dan het lenen van boeken. Op het merendeel van de bibliotheeklocaties en op vrijwel alle (hoofd)vestigingen kunnen bezoekers gebruik maken van één of meer faciliteiten. De standaardfaciliteiten zoals wifi, pc’s met internet en een leestafel worden op de meeste locaties (ruim 800) aangeboden. Maar de bibliotheek biedt meer: bezoekers kunnen hier ook terecht om te werken of studeren, gebruik te maken van cursus- of vergaderruimten, horeca of zaalverhuur. In zes op de tien bibliotheeklocaties in Nederland (bijna 700) worden speciaal hiervoor ingerichte werk- of studieplekken aangeboden. Vier op de tien locaties, circa 300, bieden tevens cursus-, vergader- of expositieruimte aan (KB, 2023). In het groeiende aanbod aan faciliteiten zien we de verschuiving van de klassieke uitleenbibliotheek naar de brede maatschappelijke bibliotheek terug, evenals in het toenemende aantal bezoeken en activiteiten. 

Bibliotheekleden positief over gebouw

Ondanks de krimp in het aantal bibliotheeklocaties is het merendeel van de bibliotheekleden overwegend positief over het bibliotheekgebouw, de locatie, inrichting en sfeer. Dat blijkt uit onderzoek van BiebPanel in 2019 onder bijna 14 duizend bibliotheekleden. Bijna alle leden voelen zich welkom in hun bibliotheekvestiging. Twee derde vindt dat de bibliotheek uitnodigt om er vaak te komen en lang te verblijven. Als de bibliotheekleden iets aan het gebouw of de inrichting mochten veranderen, dan zouden zij zich met name richten op een duidelijke indeling van de bibliotheek en de collectie, meer zitplekken, het huiskamergevoel en betere of meer parkeergelegenheid (Probiblio, 2020).

Groei aantal locaties de Bibliotheek op school

Het aantal locaties van de Bibliotheek op school is sinds 2012 sterk toegenomen, maar wordt niet meegerekend in het totaal aantal bibliotheeklocaties. In het schooljaar 2022-2023 waren er 2.498 bibliotheken op school in het primair onderwijs (Klaren & Schrijen, 2024a). Daarnaast had 58% van de bibliotheekorganisaties in dit schooljaar met ten minste één locatie voor het voortgezet onderwijs een getekende samenwerkingsovereenkomst, zoals de Bibliotheek op school. In totaal betrof dit 292 samenwerkingsovereenkomsten (Klaren & Schrijen, 2024b).

Naast de bestaande samenwerkingen, voerden in het schooljaar 2022-2023 bibliotheken met een toenemend aantal schoollocaties in het primair en voortgezet onderwijs verkennende gesprekken voor het opstarten van een nieuwe samenwerking volgens de aanpak de Bibliotheek op school of een vergelijkbare aanpak (Klaren & Schrijen, 2024a-b. Deze stijging is in lijn met de aanvragen voor subsidie in het kader van de Impulsregeling vanuit het Masterplan basisvaardigheden. Vele bibliotheken ontvingen in schooljaar 2022-2023 subsidie om met nog meer scholen een samenwerking te verkennen en af te sluiten conform de aanpak de Bibliotheek op school. Eind 2023 werd daarnaast bekend dat er vanuit het Masterplan Basisvaardigheden 74 miljoen euro beschikbaar komt om nieuwe samenwerkingen in het kader van BoekStart en de Bibliotheek op school op te starten of om bestaande samenwerkingen uit te bouwen (KB, 2023b).

Bron: Klaren & Schrijen, 2024a-b.*

*Vanaf het schooljaar 2019-2020 zijn niet alleen locaties van de Bibliotheek op school meegenomen, maar ook soortgelijke programma’s.

De bibliotheek gemiddeld op 2 kilometer afstand

De afname van het aantal fysiek te bezoeken bibliotheeklocaties heeft als gevolg dat de gemiddelde afstand tot de bibliotheek voor Nederlanders is toegenomen. Daarbij gaat het om de gemiddelde afstand van alle inwoners tot de dichtstbijzijnde bibliotheek, een (hoofd)vestiging of servicepunt, berekend over de weg. De gemiddelde afstand die een Nederlander in 2012 moest afleggen naar een bibliotheekvestiging was 1,7 kilometer. In 2015 stabiliseerde die afstand op 1,9 kilometer, maar in 2020 nam die toe tot 2,0 kilometer. Alleen in Drenthe is de gemiddelde afstand tot de bibliotheek in 2022 licht afgenomen. Bij de helft van de provincies nam de afstand licht toe: in Groningen, Flevoland, Gelderland, Noord-Holland, Noord-Brabant en Limburg is dit het geval. In de andere provincies bleef de afstand tot de bibliotheek stabiel. (CBS, 2023b). 

Uit aanvullend onderzoek van het CBS blijkt dat er in bepaalde provincies en gemeenten grote verschillen zijn tussen de nabijheid van de dichtstbijzijnde (hoofd)vestiging of servicepunt van de bibliotheek en de dichtstbijzijnde bibliotheeklocatie (inclusief locaties als afhaalpunten en bibliobussen). Zo was de gemiddelde afstand tot de dichtstbijzijnde (hoofd)vestiging of servicepunt in Zeeland in 2022 ruim 3 kilometer, maar de afstand tot de dichtstbijzijnde bibliotheeklocatie 1,6 km. In de gemeenten Noord-Beveland (14,3 km) en Veere (9,3 km) was in 2022 de afstand tot een (hoofd)vestiging of servicepunt het grootst (CBS, 2023a).

Gemiddelde afstand over de weg tot dichtstbijzijnde bibliotheekvestiging of -servicepunt (in km)

Provincie 2012 2014 2016 2018 2019 2020 2021 2022
Nederland 1,7 1,8 1,9 1,9 1,9 2,0 2,0 2,0
Drenthe 2,3 2,6 2,7 2,7 2,7 2,7 2,7 2,6
Flevoland 2,5 2,5 2,5 2,7 2,7 2,8 2,6 2,7
Friesland 2,1 2,9 2,9 3,1 3,1 3,1 3,1 3,1
Gelderland 2 2 2 2 1,9 2,0 1,9 2,0
Groningen 1,7 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 2,1
Limburg 1,6 1,9 1,9 2,1 2,1 2,1 2,1 2,2
Noord-Brabant 1,7 1,8 2 2,2 2,2 2,2 2,2 2,4
Noord-Holland 1,5 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7 1,8
Overijssel 1,6 1,6 1,7 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9
Utrecht 1,4 1,5 1,6 1,7 1,7 1,7 1,8 1,8
Zeeland 2,8 2,9 3,5 3,3 3,2 3,2 3,4 3,4
Zuid-Holland 1,4 1,5 1,6 1,5 1,5 1,5 1,6 1,6

Bron: CBS, 2023.

Behoud bibliotheken in kleine gemeenten

In 220 gemeenten is de afstand tot de bibliotheek met brede dienstverlening tussen 2014 - voor invoering van de Wsob - en 2022 toegenomen, met de grootste verschillen in Montfoort, Lopik en Zundert. In 52 gemeenten is de afstand afgenomen, waarbij de grootste verschillen zichtbaar zijn in Hollands Kroon en Waalre. Van 2021 op 2022 is de afstand tot de bibliotheek met brede dienstverlening het meest afgenomen in Heeze-Leende, Medemblik, Emmen, Rozendaal en Borsele, en het meest toegenomen in Steenbergen, Neder-Betuwe en Pekela (CBS, 2023b).

In de Rijksbegroting van 2019 was opgenomen dat het kabinet in de jaren 2019-2021 jaarlijks 1 miljoen euro reserveerde voor de bereikbaarheid van de openbare bibliotheek in de regio, om te zorgen voor een instandhouding van de voorzieningen (OCW, 2019). Dit zijn de zogenaamde Asscher-gelden. In elf van de twaalf gemeenten waren de resultaten van deze investering in 2021 zichtbaar, in de vorm van zeven nieuwe bibliotheekvestigingen, twee afhaalpunten en vijf versterkte bibliotheekvestigingen. In de twaalfde gemeente is een nieuwe bibliotheekvestiging geopend in 2022. In algemene zin heeft de motie Asscher gezorgd voor een gemiddeld hoger bedrag dat in de twaalf gemeenten per inwoner werd besteed aan bibliotheekvoorzieningen, al lagen de gemiddelde bedragen per bibliotheek nog wel onder het gemiddelde bedrag per inwoner in Nederland voor de totale bibliotheeksector (Mulder et al., 2022).

Gemeenten zonder openbare bibliotheek

In 2022 waren er 12 gemeenten zonder een openbare bibliotheekvoorziening conform de eisen uit de Wsob: Lopik (Utrecht), Montfoort (Utrecht), Roerdalen (Gelderland), Rozendaal (Gelderland), Blaricum (Noord-Holland), Oostzaan (Noord-Holland), Uitgeest (Noord-Holland), Albrandswaard (Zuid-Holland), Alphen-Chaam (Noord-Brabant), Mook en Middelaar (Limburg), Noord-Beveland (Zeeland) en Veere (Zeeland).

In Lopik (Utrecht) was geen openbare, maar een commerciële bibliotheek gevestigd. In vijf gemeenten konden burgers enkel gebruik maken van een afhaalpunt, zelfbedieningspunt en/of bibliobus: Albrandswaard (Zuid-Holland), Montfoort (Utrecht), Noord-Beveland (Zeeland), Oostzaan (Noord-Holland) en Veere (Zeeland). 

In drie gemeenten hebben bibliotheken het certificeringstraject doorlopen, maar zijn ze vervolgens niet gecertificeerd: De Bieb voor de Zaanstreek (Noord-Holland), de bblthk (Gelderland) en Coöperatie de Kappen (Overijssel) (CBCT, 2023). Vijf gemeenten hebben afspraken gemaakt over het gebruik van de bibliotheekvoorziening in buurgemeenten. In de gemeenten Alphen-Chaam (Noord-Brabant) betalen inwoners hiervoor een meerprijs voor hun abonnement ten opzichte van de inwoners uit de ‘eigen gemeente’; in Blaricum, Uitgeest (Noord-Holland), Roerdalen, en Rozendaal (Gelderland) betalen inwoners hiervoor geen meerprijs (KB, 2023a).

Bibliotheek culturele voorziening met kortste reisafstand

Ook de gemiddelde afstand tot andere culturele voorzieningen is de laatste jaren relatief stabiel gebleven. De gemiddelde afstand tot de bioscoop (6,5 kilometer in 2022) is het grootst, gevolgd door podiumkunsten (4,9 kilometer in 2022) en musea (4,2 kilometer in 2022). De bibliotheek is de culturele voorziening met de kortste reisafstand. Met een gemiddelde reisafstand van 2,0 kilometer is de bibliotheek meer vergelijkbaar met een café (1,4 kilometer in 2022), middelbare school (2,5 kilometer in 2022) of warenhuis (2,7 kilometer in 2022) dan met andere culturele voorzieningen (CBS, 2023b).

Bronnen