Informatie voor het bibliotheeknetwerk

Bibliotheekorganisaties in Nederland

Onderzoeksartikel
Laatst bijgewerkt: 27 juli 2023
Het aantal bibliotheekorganisaties loopt terug. Dit is mede het gevolg van de Bibliotheekvernieuwing, die zorgde voor schaalvergroting, fusies en de opkomst van de basisbibliotheek. Provinciale ondersteuningsinstellingen (POI’s) bieden op regionaal niveau ondersteuning aan bibliotheekorganisaties. De Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) en KB bieden deze steun op landelijk niveau.
Afbeelding
Interieur van bibliotheek
Inhoudsblok

Schaalvergroting en efficiency dankzij Bibliotheekvernieuwing

In 1998 pleitte de Raad voor Cultuur voor een vergaande opschaling van het bibliotheekwerk, met bibliotheekorganisaties die in meerdere gemeenten opereren. De discussie over dit advies resulteerde in de instelling van de stuurgroep Herstructurering Openbaar Bibliotheekwerk (de commissie-Meijer). Haar rapport Open poort tot kennis (2000) leidde het proces van Bibliotheekvernieuwing (2001-2008) in. Bibliotheken werden gedwongen ‘de dienstverlening en de bestuurlijke organisatie aan de stormachtige maatschappelijke ontwikkelingen aan te passen’ (Ministerie van OCW, 2000). Aan de hand van zogenoemde marsrouteplannen werd op provinciaal niveau via fusies toegewerkt naar schaalvergroting. Op die manier konden bibliotheken profiteren van schaal- en efficiencyvoordelen (Huysmans & Oomes, 2018).

Basisbibliotheek als organisatorische eenheid

Als gevolg van dit vernieuwingsproces zijn de basisbibliotheken ontstaan. In die periode van de Bibliotheekvernieuwing was het beleid om grotere organisatorische eenheden te smeden. Zo fuseerden gemeentebibliotheken tot basisbibliotheken, die in meerdere gemeenten bibliotheekdiensten verleenden. Een basisbibliotheek werd gedefinieerd als ‘een zelfstandige organisatie met één of meer vestigingen die in één of meer gemeenten een bibliotheekvoorziening aanbiedt. De basisbibliotheek is ten minste verantwoordelijk voor de uitvoering van een aantal kernfuncties. Daarnaast zal zij voor haar opdrachtgevers (gemeenten(n), provincie, derden) nog andere betekenisvolle taken uitvoeren op basis van aanvullende afspraken. De basisbibliotheek wordt voor het belangrijkste deel gefinancierd door de gemeente(n) waarmee de opdrachtrelatie wordt onderhouden’ (Procesbureau Bibliotheekvernieuwing, 2002).

Daling aantal bibliotheekorganisaties

In de jaren negentig van de vorige eeuw piekte het aantal zelfstandige bibliotheekorganisaties boven de 600; ongeveer evenveel als er gemeenten waren. In 2000 telde Nederland 542 openbarebibliotheekorganisaties. Na het inzetten van de Bibliotheekvernieuwing resteerden er in 2008 nog 194, een aantal dat verder – maar in lager tempo – daalde tot 137 in 2022. Het aantal fysiek te bezoeken bibliotheeklocaties is, net als het aantal bibliotheekorganisaties, in de afgelopen jaren afgenomen, maar nam weer iets toe in 2021 en 2022. In 2022 telde Nederland 1.270 fysiek te bezoeken bibliotheeklocaties, waaronder 760 (hoofd)vestigingen en 159 servicepunten. Dat houdt ook in dat het werkgebied van bibliotheken in de loop der jaren is vergroot. Zo kennen 17 bibliotheekorganisaties inmiddels een werkgebied van 5 of meer gemeenten (Van de Burgt & Klaren, 2023; CBS, 2023).

Bron: Van de Burgt & Klaren, 2023; CBS, 2023.
Openbare bibliotheken in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden

Vanuit de Nederlandse wetgeving is de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) ook op de BES-eilanden – Bonaire, Sint Eustatius en Saba – van toepassing. Vanuit het project Caribisch Nederland werkt de KB samen met de bibliotheken in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden: op Bonaire, Sint Eustatius, Saba (BES-eilanden), Curaçao, Aruba en Sint Maarten (CAS-eilanden). Het doel is de samenwerking te verbeteren en uit te breiden, zodat de bibliotheken de inwoners van de eilanden steeds beter van dienst kunnen zijn. Zo kregen inwoners van de eilanden vanuit het project toegang tot meer boeken, via de online Bibliotheek en door het aanvullen van de fysieke collectie, toegang tot BoekStart en het Leesoffensief en wordt er gesproken over de Bibliotheek op school.

In 2018 vroeg de KB als onderdeel van de jaarlijkse Gegevenslevering Wsob voor het eerst ook de 3 openbare bibliotheken op de BES-eilanden om gegevens over het kalenderjaar 2017. Vanaf 2022 zijn de bibliotheken op Curaçao, Aruba en Sint Maarten benaderd om - vrijwillig - deel te nemen aan de gegevenslevering. In 2023 hebben voor het eerst alle BES- en CAS-eilanden deelgenomen aan de Gegevenslevering Wsob. De bibliotheekstatistieken van het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zijn echter beperkter en niet direct te vergelijken met de resultaten voor Europees Nederland. Daarom zijn bibliotheekorganisaties op de BES- en CAS-eilanden niet in dit artikel verwerkt, maar zijn alle resultaten rondom deze bibliotheken gebundeld in een artikel over de openbare bibliotheken in het Caribisch deel van het Koninkrijk

Invoering vijf kernfuncties via Wsob

Op 1 januari 2015 werd de Wet stelsel openbare bibliotheek voorzieningen (Wsob) ingevoerd. Deze benoemt de vijf maatschappelijke functies waaraan elke bibliotheekorganisatie moet voldoen: het ter beschikking stellen van kennis en informatie, het bieden van mogelijkheden tot ontwikkeling en educatie, het bevorderen van lezen en het laten kennismaken met literatuur, het organiseren van ontmoeting en debat en het laten kennismaken met kunst en cultuur. De provinciale ondersteuningsinstellingen (POI’s) ondersteunen bibliotheekorganisaties bij het invullen van deze functies. Ook stelde deze wet de KB aan als zorgdrager voor het netwerk.

POI’s bieden provinciale ondersteuning

De lokale bibliotheken, de provinciale ondersteuningsinstellingen (POI’s) en de KB vormen gezamenlijk één netwerk van openbare bibliotheekvoorzieningen. In 2022 telde Nederland 137 bibliotheekorganisaties en 9 POI’s, die de openbare bibliotheken ondersteunen bij hun werkzaamheden. Deze 9 POI’s vormen een landelijk dekkend netwerk, dat verenigd is in de Stichting Samenwerkende POI’s Nederland (SPN). SPN organiseert de samenwerking tussen de POI’s en andere organisaties. Vanuit de Wsob zijn de POI’s naast hun netwerktaken ook verantwoordelijk voor het interbibliothecair leenverkeer (IBL) en de ontwikkeling van innovaties ten behoeve van lokale bibliotheken. De meeste POI’s zijn – naast IBL en innovatie – actief op het gebied van digitale dienstverlening en infrastructuur, collectiebeleid, bedrijfsvoering en educatie.

Landelijke ondersteuning vanuit VOB en KB

Op landelijk niveau krijgen de bibliotheekorganisaties en POI’s ondersteuning van de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) en de KB. De rolverdeling binnen de landelijke ondersteuning heeft in de afgelopen jaren veel veranderingen doorgemaakt. Tot 1 januari 2010 was de VOB naast branchevereniging voor bibliotheken ook sectorinstituut. Sinds 2010 treedt de VOB op als branchevereniging van de openbare bibliotheken. De besteltaken werden belegd bij het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) en de digitale activiteiten van de VOB werden sinds 2010 uitgevoerd door de Stichting Bibliotheek.nl (BNL) (VNG et al., 2010). Met ingang van de Wsob in 2015 kreeg de KB een regierol binnen het netwerk van openbare bibliotheekvoorzieningen. De taken en activiteiten van het SIOB, BNL en de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) zijn toen bij de KB ondergebracht. Vanuit deze regierol werkt de KB nauw samen met andere organisaties, op landelijk, provinciaal en lokaal niveau. Zo stelt de KB in overeenstemming met lokale bibliotheken en POI’s elke vier jaar een gezamenlijk collectieplan vast. Daarnaast hebben de KB en de POI’s een wettelijke taak op het gebied van het ontwikkelen van innovaties ten behoeve van de lokale bibliotheken. Voorheen werd hiervoor samengewerkt via een gezamenlijke Innovatieagenda en Actieagenda, die werden vastgesteld in overleg met een klankbordgroep waarin naast de KB en SPN ook de VOB, VNG, IPO en het ministerie van OCW waren vertegenwoordigd (KWINK Groep 2016, KWINK Groep 2017). Sinds 2021 wordt op het gebied van innovatie samengewerkt middels de Netwerkagenda, waarbinnen innovatie één van de acht stelseluitdagingen is. 

Infographic over de belangrijkste spelers in het bibliotheekveld

Meer onderlinge samenwerking dankzij Wsob

De invoering van de Wsob op 1 januari 2015 had verschillende doelen: een breder programma in alle bibliotheken, meer samenhang in de sector en een intensiever gebruik van de digitale collectie. Na vijf jaar evalueerden KWINK groep, Panteia en Rebel Group de wet, in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). In februari 2020 bracht de Raad voor Cultuur op basis van dit onderzoek advies uit over de wet. Vrijwel alle stakeholders zijn positief over de komst van de Wsob. Over het algemeen bieden bibliotheken een brede verscheidenheid aan producten en diensten, waarbij zij regelmatig samenwerken met andere partijen. De mate van succes van de invulling verschilt echter per bibliotheek. Ook is er meer samenhang gekomen in de sector. Toch verloopt de samenwerking op bepaalde punten nog moeizaam. De Raad voor Cultuur roept op om het tij te keren, onder meer door ervoor te zorgen dat alle Nederlanders toegang hebben tot de vijf bibliotheekfuncties, door een Nationale Bibliotheekagenda te creëren, door in te zetten op leesmotivatie vanaf het eerste levensjaar en door de expertise van bibliotheekmedewerkers te vergroten (Van Mil et al., 2020; Raad voor Cultuur, 2020). Een convenant tussen de betrokken partijen, dat op 30 september 2020 werd ondertekend, bracht de gewenste situatie dichterbij. Dit convenant is gericht op een gespreid en toegankelijk lokaal netwerk van bibliotheken, zonder drempels voor de jeugd, als onderdeel van een sterk stelsel (VOB et al., 2020). Het Bibliotheekconvenant kreeg begin 2021 concrete uitwerking in de Netwerkagenda: een samenwerking tussen meer dan honderd professionals uit het bibliotheekveld, verdeeld in twaalf programmateams, gefocust op de thema’s uit het convenant. Deze worden in de periode 2021-2023 uitgevoerd (KB et al., 2021).

Waarborging kwaliteit bibliotheken middels periodieke toetsing

De openbare bibliotheken zijn in 2006 gestart met certificering om een kwaliteitsmaatstaf voor de sector te creëren. Sinds 2018 werken bibliotheek-, cultuur- en taalorganisaties in gezamenlijkheid aan de toetsing van hun kwaliteit. Ze hanteren daarbij één kwaliteitskader: het certificeringskader Kwaliteit in Beeld. Daartoe laten zij audits uitvoeren. Deze geven inzicht in het functioneren van een organisatie, onder andere op het gebied van kwaliteit en toekomstbestendigheid. Onder bibliotheekorganisaties en provinciale ondersteuningsorganisaties (POI’s) wordt een dergelijke audit eens in de vier jaar uitgevoerd. De Certificeringsorganisatie Bibliotheekwerk, Cultuur en Taal (CBCT) voert deze periodieke audits uit. Bibliotheken en cultuurorganisaties worden getoetst aan de hand van zogeheten certificeringsnormen, ook wel kwaliteitsnormen genoemd: 

  • Missie & visie en strategie & beleid;
  • Middelen;
  • Mensen;
  • Samenwerking;
  • Producten en diensten;
  • Resultaten en verantwoording;
  • Compliance (CBCT, 2022a).

Vrijwel alle openbare bibliotheken gecertificeerd

In de certificeringsronde 2014-2018 ontving het overgrote deel van de openbare bibliotheken een certificaat. Van de 127 organisaties waarvoor de gedetailleerde auditscores beschikbaar waren, werd 92 procent in één keer gecertificeerd, en na een heraudit resteerden er nog maar enkele die niet aan de door de branche zelf ingestelde kwaliteitsmaatstaf voldeden. Van nog eens 11 organisaties is bekend dat zij eveneens zijn gecertificeerd – van hen ontbraken de scoreformulieren (Huysmans, 2020). Eind 2021 stond de teller van de certificeringsronde 2018-2022 op basis van Kwaliteit in Beeld op 101 gecertificeerde bibliotheken, waarvan 99% in één keer gecertificeerd werd. Daarnaast zijn alle POI’s in deze ronde gecertificeerd (CBCT, 2022b).

Onderzoek naar certificering en organisatiekwaliteit van de bibliotheekbranche

Wat zijn de sterke en minder sterke punten in de bibliotheekbranche? Hoe sterk is de relatie tussen de kwaliteit van de organisatie en wat de bibliotheek feitelijk aan diensten en activiteiten biedt? Wat is de toegevoegde waarde voor de gemeenschap? In opdracht van de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB), de Certificeringsorganisatie Bibliotheekwerk, Cultuur en Taal (CBCT) en de KB onderzocht prof. dr. Frank Huysmans, hoogleraar Bibliotheekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, het antwoord op deze vragen. De uitkomsten zijn vastgelegd in het onderzoeksrapport Certificering en organisatiekwaliteit van de bibliotheekbranche. In dit onderzoek zijn negen normen onderzocht: leiderschap, strategie, medewerkers, processen, middelen, netwerk, dienstverlening, collectie en gemeente(n). Op de normen leiderschap en gemeente(n) werd goed gescoord. Bij processen liggen nog uitdagingen voor de branche. Bibliotheken met een middelgroot tot groot werkgebied scoorden op acht van de negen normen het hoogst, al waren de verschillen ten opzichte van de bibliotheken met het allerkleinste en allergrootste werkgebied niet bijzonder groot. Daarnaast blijkt er een gering positieve samenhang te bestaan tussen de organisatiekwaliteit en de wettelijke prestatie-indicatoren van bibliotheekorganisaties (Huysmans, 2020).

Bronnen