Informatie voor het bibliotheeknetwerk

De bibliotheek voor baby's, dreumesen en peuters

Onderzoeksartikel
Laatst bijgewerkt: 12 april 2024
De periode voordat kinderen naar de basisschool gaan, is essentieel in de taalontwikkeling en het voorkomen van laaggeletterdheid. Voorlezen vormt daarvan het startpunt: het zorgt voor een grotere woordenschat en betere schoolprestaties. Bibliotheken organiseren leesbevorderende activiteiten en programma’s voor de vroege taalontwikkeling van kinderen van alle leeftijden. Deze hebben een positief effect op de taalontwikkeling, het leesplezier en het aantal bezoeken aan de bibliotheek.
Afbeelding
Peuter met boek
Inhoudsblok

Achterstand werkt lang door

Al voordat kinderen naar de basisschool gaan, zijn er significante verschillen in vaardigheden tussen de verschillende sociaaleconomische groepen in Nederland. Kinderen van ouders met een lager in­komen of opleidingsniveau presteren minder goed op het gebied van taal en rekenen dan kinderen van ouders met een hoger inkomen of opleidingsniveau. Een vroege achterstand in vaardigheden heeft negatieve gevolgen voor de langere termijn: ze zijn mede bepalend voor iemands latere arbeidsmarktkansen. Als bepaalde groepen kinderen minder gestimuleerd worden in hun ontwikkeling en er minder geïnvesteerd wordt in hun vaardigheden, kan dit lang doorwerken. Voor- en vroegschoolse educatie en het onderwijs kunnen bijdragen aan het verkleinen van de ongelijkheid in de vroege jeugd, mits de programma’s van goede kwaliteit en voldoende omvang zijn (Zumbuehl & Dillingh, 2020).

Voorlezen startpunt van taalontwikkeling

Voor de doelgroep jeugd zijn de basisschool en de bibliotheek essentiële voorzieningen om laaggeletterdheid te voorkomen. Door goed leesonderwijs te bieden en kinderen wegwijs te maken in de wereld van boeken, zorgen zij ervoor dat kinderen kunnen en willen lezen. Goede lezers die gemotiveerd zijn om te lezen, houden vanzelf hun leesvaardigheid op peil, ook nadat zij de school hebben verlaten. In de periode voorafgaand aan de basisschool kunnen ouders en de kinderopvang al een grote bijdrage aan de taalontwikkeling leveren. Het helpt bijvoorbeeld als zij kinderen voorlezen uit (prenten)boeken (Broekhof, 2017).

Voorleesklimaat in kindcentra

Kindcentra zijn over het algemeen tevreden over hun eigen voorleesklimaat. Men is met name positief over de mogelijkheid voor kinderen om zelf boeken te pakken, de variëteit van het boekenaanbod en de aansluiting van het boekenaanbod op het niveau van de kinderen. Kritischer zijn de kindcentra over de deelname van de instelling aan een lokaal leesbevorderingsnetwerk, het coördineren en budgetteren van leesbevordering en het stimuleren van ouderbetrokkenheid. Managers van BoekStartinstellingen beoordelen hun centrum op alle deelaspecten van het voorleesklimaat positiever dan managers van niet-BoekStartinstellingen (Hazeleger & Kaal, 2020).

Effect voorlezen zichtbaar op basisschool en in latere leven

Kinderen die worden voorgelezen, hebben een grotere woordenschat. Ook hebben ze een grotere kans om goede lezers te worden dan kinderen die niet worden voorgelezen (Bus et al., 1994). Peuters die dagelijks 15 minuten worden voorgelezen, presteren later op school beter in taal en rekenen. Daarnaast hebben kinderen die van jongs af aan worden voorgelezen een voorsprong op andere kinderen in hun cognitieve, sociaal-emotionele, lichamelijke en creatieve ontwikkeling (o.a. Murray & Egan, 2014; Hansen et al., 2010). Deze effecten van voorlezen zijn het beste merkbaar in de eerste jaren op de basisschool. Bij het leren lezen helpt het als kinderen thuis bezig zijn geweest met letters en woorden (Bus et al., 1994). Aan het eind van de basisschool hebben kinderen die als kleuter zijn voorgelezen nog altijd een voorsprong op andere kinderen, zowel op het gebied van leesvaardigheid als bij bredere cognitieve vaardigheden (Kalb & Ours, 2013). Kinderen die op kleuterleeftijd veel zijn voorgelezen, lezen als adolescent beter. Ook zijn ze meer gemotiveerd om te lezen en bereiken ze als volwassene uiteindelijk een hoger opleidingsniveau (Gottfried et al., 2015). Zie ook de Leesmonitor voor meer informatie over voorlezen.

Lezende ouders stimuleren kinderen meer

Van de ouders met kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 5 jaar leest 81% minimaal één keer per maand voor uit een fysiek of digitaal boek. Andere leesbevorderende activiteiten die deze ouders uitvoeren zijn bijvoorbeeld het praten over (voor)gelezen boeken (maandelijks uitgevoerd door 38% van de ouders), samen zelf (stil) een boek lezen (35%) of boeken ruilen of lenen (32%). Hoe meer ouders zelf lezen, hoe vaker ze aan leesbevorderende activiteiten doen (Nagelhout et al., 2023). 82% van de ouders van kinderen tot en met 12 jaar vindt het belangrijk om aandacht te geven aan leesbevordering, en het grote merendeel ziet daarin ook een taak voor zichzelf weggelegd. Slechts 11% van de ouders vindt dat leesbevordering vooral een taak van scholen is (Nagelhout et al., 2022).

Voorlezen vergroot volgens ouders taalgevoel, woordenschat en fantasie

Ouders ervaren de positieve effecten van voorlezen. Van hen heeft 86% het gevoel dat door deze activiteit de woordenschat van hun kind wordt vergroot. Ook is voorlezen in hun ogen goed voor het taalgevoel en taalbegrip van hun kind (86%). Daarnaast vergroot voorlezen de vaardigheid om verhalen te begrijpen (82%) en prikkelt het de fantasie (81%). Verder is het een goede voorbereiding op het zelf leren lezen (81%) en versterkt het de band tussen voorlezer en kind (77%) (Nagelhout & Richards, 2020).

Breed aanbod bibliotheken voor 0 tot 4 jaar

De bibliotheken tellen in het schooljaar 2022-2023 circa 188 duizend leden van 0 tot 4 jaar. Het aantal leden is daarmee met 12% toegenomen ten opzichte van het vorig schooljaar. Het aantal actieve leden steeg daarentegen minder hard, namelijk met 4%. Gemiddeld is circa 3 op de 10 kinderen van 0 tot 4 jaar lid van de bibliotheek (28%) (CBS, 2024).

Bibliotheken bieden niet alleen de mogelijkheid boeken te lezen en te lenen; ze organiseren tal van leesbevorderende activiteiten en programma’s voor 0- tot 4-jarigen en hun ouders en andere intermediairs. Alle bibliotheken namen in het schooljaar 2022-2023 bijvoorbeeld deel aan BoekStart voor baby’s. Aan de Nationale Voorleesdagen werd door 98% van de bibliotheken deelgenomen. Daarnaast nam circa driekwart van de bibliotheken deel aan de landelijke BoekStartdag (76%) en BoekStart in de kinderopvang (74%). Ook is er veel aandacht voor training en ondersteuning van bijvoorbeeld vrijwilligers, pedagogisch medewerkers en ouders.

Bibliotheken organiseren daarnaast verschillende activiteiten gericht op mediaopvoeding. Het digitale mediagebruik bedraagt onder jonge kinderen gemiddeld 1 uur en 51 minuten per dag, zo blijkt uit onderzoek van het Netwerk Mediawijsheid (Netwerk Mediawijsheid, 2024). Veel experts maken zich zorgen over het digitale mediagebruik onder jonge kinderen en de invloed daarvan op hun ontwikkeling. Mediaopvoeding is daarom van belang, en bibliotheken kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. De activiteit die bibliotheken het meest aanbieden rondom mediaopvoeding, is deelname aan de Media Ukkie Dagen. Hier krijgen ouders, verzorgers en pedagogische medewerkers tips om hun kinderen te begeleiden in de digitale wereld. De deelname van bibliotheken aan dit evenement nam een grote sprong vooruit: van 54% in 2020-2021 naar 80% in 2022-2023 (Klaren & Schrijen, 2024).

Wat is BoekStart?

BoekStart is een leesbevorderingsprogramma uitgevoerd door de bibliotheek voor kinderen van 0 tot 4 jaar. Het doel is ouders aan te moedigen hun kinderen zo vroeg mogelijk boeken en de bibliotheek te laten ontdekken. Het programma omvat twee onderdelen: BoekStart voor baby’s (gericht op ouders) en BoekStart in de kinderopvang (gericht op kinderdagverblijven en peuterspeelzalen). De bibliotheek heeft binnen BoekStart een coördinerende rol en maakt afspraken met de gemeente, de jeugdgezondheidszorg en kinderopvang over de uitvoering. Met de BoekStartcoach op het consultatiebureau is een derde onderdeel van BoekStart vanaf 2017 gerealiseerd. De BoekStartcoach richt zich met name op taalarme gezinnen.

Wat doet Stichting VoorleesExpress?

Stichting VoorleesExpress zorgt ervoor dat kinderen met een taalachterstand extra aandacht krijgen. Gedurende een halfjaar komt er een vrijwilliger bij hen thuis om voor te lezen. Zo wordt er samen met de ouders aan gewerkt om taal en leesplezier een vaste plek in het gezin te geven. Sinds 2006 is de VoorleesExpress uitgegroeid tot een landelijk netwerk in meer dan 100 Nederlandse gemeenten. Jaarlijks bezoekt de VoorleesExpress bijna 5.000 gezinnen. Door heel Nederland zijn zo’n 40 organisaties verantwoordelijk voor de lokale coördinatie in hun regio. Dit zijn welzijnsorganisaties, bibliotheken en andere organisaties die actief zijn in het sociaal domein. Deze lokale samenwerkingspartners zijn het aanspreekpunt voor gezinnen, vrijwilligers en lokale partijen. Zij zorgen ervoor dat de VoorleesExpress aansluit bij lokaal beleid en dat er een nauwe samenwerking is met lokale partners.

Wat zijn de Nationale Voorleesdagen?

Sinds 2003 organiseert de CPNB jaarlijks op initiatief van Stichting Lezen de campagne De Nationale Voorleesdagen. Deze campagne heeft als doel om het voorlezen aan jonge kinderen in de kinderopvang en het basisonderwijs te stimuleren. Het Voorleesontbijt vormt de belangrijkste activiteit. Tijdens deze activiteit wordt voorgelezen uit het Prentenboek van het Jaar. Dit vindt veelal plaats in bibliotheken, op kinderdagverblijven en in het basisonderwijs. Uit onderzoek blijkt dat deze campagne en de bijbehorende attributen, zoals handpoppen, zeer worden gewaardeerd (Plantinga & Van Zon, 2019).

Wat is BoekStart-BoekenPret?

BoekenPret is een van de leesbevorderingsinitiatieven die een plek hebben gekregen binnen het overkoepelende programma BoekStart in de kinderopvang. Waar BoekStart zich richt op alle kinderen, waarbij bewustwording en stimulering centraal staan, neemt de vraag toe naar intensivering en verdieping van het programma voor gezinnen waar geen voorleestraditie is. BoekenPret sluit hiermee goed aan bij BoekStart: deze twee programma’s vullen elkaar aan en versterken elkaar. Daarom zijn beide programma’s geïntegreerd en wordt vanaf 2015 de programmanaam BoekStart-BoekenPret gehanteerd.

Bron: Klaren & Schrijen, 2024.

Voortdurende groei in vijftien jaar BoekStart

BoekStart is van start gegaan in 2008. Sindsdien is er veel vooruitgang geboekt. De naambekendheid van BoekStart stijgt en er worden steeds meer ouders en baby’s met het programma bereikt (Kaal et al., 2018; Langendonk & Van Dalen, 2019).

Sinds juni 2022 bieden alle bibliotheken BoekStart voor baby’s aan. In het schooljaar 2022-2023 hebben de bibliotheken samen bijna 70 duizend koffertjes ontvangen om uit te delen (Kunst van Lezen, 2023). Niet elke bibliotheek registreert het aantal uitgedeelde koffertjes. Bibliotheken schatten het aantal uitgedeelde koffertjes in op circa 53 duizend: 50 duizend uitgedeeld door bibliotheken en bijna 3 duizend door instellingen zoals consultatiebureaus.

De inzet van BoekStartcoaches is de afgelopen jaar elk jaar licht gestegen, en 2022-2023 was daar geen uitzondering op. In 2021-2022 werkte 50% van de bibliotheken samen met in totaal 149 BoekStartcoaches. In 2022-2023 steeg dit naar 56% van de bibliotheken die samenwerkten met 177 BoekStartCoaches (Klaren & Schrijen, 2024).

Grote waardering BoekStartcoach

BoekStartcoaches benaderen ouders op een laagdrempelige manier om hen te informeren over het belang van voorlezen. Dankzij de persoonlijke laagdrempelige aanpak en het lokale karakter lukt het de BoekStartcoach om vrijwel met alle ouders in contact te komen. Ouders waarderen de BoekStartcoach: ze ervaren diens aanwezigheid op het consultatiebureau als plezierig. Ook hebben assistenten, artsen en verpleegkundigen het gevoel dat hen werk uit handen wordt genomen. Toch zijn er ook nog verbeterpunten: wegens het grote verloop en het beperkte aantal uren dat zij tot hun beschikking hebben, kunnen BoekStartcoaches niet altijd de structurele impact maken die ze voor ogen hebben (Sikkema, 2019).

BoekStartmedewerker in alle bibliotheken

Bij de meeste bibliotheken die in 2022 deelnamen aan de Monitor BoekStart is BoekStart in de kinderopvang opgenomen in het beleid van de bibliotheek, en bij alle bibliotheken is een medewerker hier specifiek verantwoordelijk voor. Bij zeven op de tien bibliotheken zijn er expliciet voor BoekStart bestemde personeelsuren. Om de leesbevordering van 0 tot 4-jarigen te stimuleren, werken bijna alle bibliotheken samen met kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, gemeentes en gezondheidszorg. Van de deelnemende locaties heeft 85% een voorleescoördinator (Heesterbeek, 2023).

Over de monitor BoekStart

De resultaten van BoekStart in de kinderopvang worden inzichtelijk gemaakt met de Monitor BoekStart in de kinderopvang. In de landelijke analyse worden de ontwikkelingen, de verschillen tussen peuterspeelzalen en kinderdagverblijven en de verbanden tussen data van bibliotheekmedewerkers, voorleescoördinatoren/locatiemanagers en pedagogisch medewerkers besproken. De Monitor wordt uitgevoerd in opdracht van Stichting Lezen, vanuit het leesbevorderingsprogramma Kunst van Lezen. De resultaten laten een hechte samenwerking tussen deelnemende bibliotheken en de kinderopvang zien. Bij zowel de dagopvang als de peuteropvang wordt vaker structureel voorgelezen als er een voorleescoördinator en/of een voorleesplan aanwezig is. Aan de meting over 2022 namen 69 bibliotheekmedewerkers, 1.018 locaties en 3.194 pedagogisch medewerkers deel (Heesterbeek, 2023).

Collectie babyboekjes beschikbaar in bijna alle bibliotheken

De dienstverlening in het kader van BoekStart voor baby’s bestaat in vrijwel alle bibliotheken minimaal uit een collectie babyboekjes van 0 tot 18 maanden (97%). Ruim acht op de tien bibliotheken organiseren ouder-kindactiviteiten (86%) en/of hebben een boekenhoek speciaal voor baby’s ingericht (80%). Bijna twee derde van de bibliotheken geeft daarnaast voorlichting aan ouders (65%).

 

Bron: Klaren & Schrijen, 2024.

Boeken- en leesbeleid bij kindcentra

De babyboekjescollectie bestaat bij de meeste kindcentra uit maximaal 20 boekjes; de prentenboekencollectie is bijna twee keer zo groot. In driekwart van de gevallen kunnen kinderen zelf een boekje pakken en staat minstens een deel van de boekjes op ooghoogte van de kinderen. Ruim de helft van de instellingen koopt een paar keer per jaar nieuwe boeken. Het boekenbudget is vaak niet geoormerkt, maar is onderdeel van het materialenbudget. BoekStartlocaties kopen wat vaker nieuwe boeken dan locaties zonder BoekStart. Daarnaast wordt regelmatig – al dan niet interactief – voorgelezen; de hoeveelheid tijd die hieraan wordt besteed, stijgt naarmate de kinderen ouder worden. Hierin worden de pedagogisch medewerkers ook bijgeschoold. Op BoekStartinstellingen gebeurt dit vaker dan op niet-BoekStartinstellingen. Gevraagd naar hun behoeften qua scholing geven de medewerkers aan vooral behoefte te hebben aan ondersteuning bij het stimuleren van ouders om thuis te lezen, het signaleren van laagtaalvaardige gezinnen en het rekening houden met taalverschillen tussen kinderen (Hazeleger & Kaal, 2020).

Evaluatie voorleesklimaat in kindcentra

Kindcentra zijn over het algemeen tevreden over hun eigen voorleesklimaat. Men is met name positief over de mogelijkheid voor kinderen om zelf boeken te pakken, de variëteit van het boekenaanbod en de aansluiting van het boekenaanbod op het niveau van de kinderen. Kritischer zijn de kindcentra over de deelname van de instelling aan een lokaal leesbevorderingsnetwerk, het coördineren en budgetteren van leesbevordering en het stimuleren van ouderbetrokkenheid. Managers van BoekStartinstellingen beoordelen hun centrum op alle deelaspecten van het voorleesklimaat positiever dan managers van niet-BoekStartinstellingen (Hazeleger & Kaal, 2020).

Aandacht voor gezinsaanpak

Kinderen van laagtaalvaardige ouders hebben een grotere kans om laaggeletterd te worden. Om dat te voorkomen, wordt steeds meer ingezet op de gezinsaanpak richting taalarme gezinnen. Bibliotheken vervullen een belangrijke rol in het voorkomen van laaggeletterdheid bij taalarme gezinnen. Een van de meest voorkomende manieren voor bibliotheken om taalarme gezinnen te bereiken is door samen te werken door de coördinatie van de VoorleesExpress: 61% van de bibliotheken doet dit. Ook werken veel bibliotheken samen met partners die zich richten op taalarme gezinnen, zoals consultatiebureaus, (digi)Taalhuizen, gemeenten, welzijnsorganisaties en (andere) maatschappelijk dienstverleners (61%). Circa de helft van de bibliotheken werkt met een BoekStartcoach (53%) en/of organiseert activiteiten gericht op preventie-curatie rondom de gezinsaanpak (47%) (Klaren & Schrijen, 2024).

Positief effect BoekStart op taalontwikkeling en bibliotheekbezoek

In het vijftienjarig bestaan van BoekStart in 2018 zijn er meerdere onderzoeken uitgevoerd naar de effecten van deze interventie. Zo blijkt dat de kinderen van ouders die hun baby al voordat deze 8 maanden oud is, voorlezen en meedoen aan BoekStart, hoger scoren op taal. Al op de leeftijd van vijftien maanden waren er positieve effecten op de woordenschat merkbaar. Ook op latere leeftijd heeft BoekStart een positief effect: op vijf- à zesjarige leeftijd scoren deelnemers hoger op taal (De Bondt & Bus, 2019). Daarnaast beginnen ouders onder invloed van BoekStart eerder met voorlezen, bezoeken BoekStartouders vaker de bibliotheek en zijn zij meer bekend met babyboekjes (Van den Berg & Bus, 2015). Onderzoek van Kantar Public in opdracht van Stichting Lezen/Kunst van Lezen toont ook aan dat BoekStartouders zeer tevreden zijn over het BoekStartkoffertje dat zij bij de geboorte van hun kind aangeboden krijgen. Zij gebruiken de boekjes uit het koffertje redelijk vaak tot heel vaak. BoekStart heeft een positieve uitwerking op de ouders. Zij hechten meer waarde aan voorlezen, beginnen daar eerder mee en bezoeken de bibliotheek vaker dan ouders die het koffertje niet hebben opgehaald (Kaal et al., 2018). Recenter onderzoek laat zien dat BoekStart de taalontwikkeling van kinderen ook op de lange termijn ten goede komt. BoekStartbaby’s scoren substantieel beter op de toets Taal voor kleuters, die in groep twee bij kinderen van 5 à 6 jaar wordt afgenomen, dan kinderen die niet meededen met BoekStart (Bus & De Bondt, 2022).

VoorleesExpress stimuleert leesplezier en ontwikkeling

Ook naar de effecten van de VoorleesExpress zijn veel onderzoeken uitgevoerd. Daaruit blijkt onder andere dat kinderen die gebruikgemaakt hebben van dit programma beter presteren op taalvaardigheid, zoals boekoriëntatie, begrijpend lezen en verhaalbegrip. Ouders hebben bovendien meer plezier in het voorlezen, gaan intensiever voorlezen en zien het belang van lezen meer in (o.a. Broens & van Steensel, 2019; Van Buuren & Lucassen, 2010). Ook komen zij vaker naar de bibliotheek en kijken kinderen vaker en langer in boeken (Van Buuren & Lucassen, 2010). Daarnaast wordt vijf jaar na deelname aan de VoorleesExpress door het grootste deel van de gezinnen nog steeds regelmatig (voor)gelezen. De taalomgeving thuis is verrijkt met (kinder)boeken, schrijfmateriaal en taalspelletjes. Meer dan de helft van de gezinnen ervaart vijf jaar na de VoorleesExpress meer leesplezier en een vooruitgang in het lezen (Van Doesburg, 2014).

Bronnen