Informatie voor het bibliotheeknetwerk

Samenwerking tussen bibliotheek en basisschool

Onderzoeksartikel
Laatst bijgewerkt: 14 maart 2024
De samenwerking tussen basisscholen en bibliotheken is van groot belang om kinderen een extra impuls te geven ook buiten het klaslokaal te lezen. Om kinderen te stimuleren gebruik te maken van de bibliotheek, kunnen zij gratis lid worden. Daarnaast hebben bibliotheken een brede fysieke en digitale jeugdcollectie, organiseren ze activiteiten en werken ze nauw samen met het onderwijs, bijvoorbeeld via BoekStart en de Bibliotheek op school. Deze samenwerkingen hebben een positief effect op leesfrequentie en leesplezier.
Afbeelding
Jong meisje in bibliotheek
Inhoudsblok

Zorgen om leesvaardigheid kinderen

De afgelopen jaren laten verschillende onderzoeken een dalende leesvaardigheid zien. Onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs toont bijvoorbeeld aan dat de leesvaardigheid van leerlingen in het basisonderwijs in 2022 is gedaald ten opzichte van tien jaar geleden. In het speciaal basisonderwijs (sbo) is deze daling nog iets sterker dan in het basisonderwijs (bo). Het minimale niveau dat nodig is om te participeren in de maatschappij wordt behaald door slechts 50% van de leerlingen in het basisonderwijs en 7% van de leerlingen in het speciaal basisonderwijs, terwijl de ambitie is dat 65% van alle leerlingen aan het einde van het primair onderwijs dit niveau haalt (Inspectie van het Onderwijs, 2022). Ook uit het internationale onderzoek PIRLS blijkt dat de leesvaardigheden onder jongeren afnemen. Nederlandse tienjarigen hadden in 2021 meer moeite om de leesvaardigheidsniveaus ‘midden’ en ‘hoog’ te halen dan in 2016 (Swart et al., 2023).

Leesvaardigheid hangt ook samen met leesplezier. Kinderen die plezier hebben in lezen, lezen meer en daardoor ook beter. Zo hebben kinderen die in hun vrije tijd veel lezen 70% kans om gemiddeld tot hoog te scoren op een woordenschattoets. Onder kinderen die weinig lezen is dat slechts 30% (Bus et al., 1994). Ook heeft het regelmatig lezen van (uitdagende) boeken een positief effect op Citoscores (Kortlever & Lemmens, 2012). Een groeiende leesvaardigheid geeft een gevoel van competentie en helpt de leesmotivatie in stand te houden. Daardoor blijven kinderen lezen en hebben ze daar steeds meer profijt van. Ook zwakke lezers hebben profijt van lezen in de vrije tijd. Zij hebben betere basisvaardigheden, zoals alfabetkennis, dan zwakke lezers die in hun vrije tijd niet lezen (Mol, 2022). Zie ook de Leesmonitor van Stichting Lezen voor meer informatie over vrij lezen. 

Basisschool en bibliotheek helpen laaggeletterdheid voorkomen

Om leesvaardigheid en leesplezier bij kinderen te vergroten en om laaggeletterdheid te voorkomen, zijn de basisschool en de bibliotheek essentiële voorzieningen. De scholen bieden leesonderwijs dat ervoor zorgt dat kinderen gemotiveerd raken om te willen lezen en daardoor goed leren lezen. Wie gemotiveerd is om te lezen houdt vanzelf zijn leesvaardigheid op peil, ook nadat de leerling de school heeft verlaten. 

De zeven pijlers van onderwijs in begrijpend lezen

Zorgen dat kinderen met begrip kunnen lezen is misschien wel een de belangrijkste opdrachten van het onderwijs. Zonder deze vaardigheid zijn kinderen niet in staat te leren van teksten. Daardoor kunnen zij niet alleen onvoldoende meedoen op school, maar kunnen ze ook niet voluit deelnemen aan de huidige informatiesamenleving. Maar wat is leesbegrip eigenlijk? Hoe komt het tot stand? En hoe kunnen leraren het leesbegrip van hun leerlingen bevorderen? Op die vragen geeft de publicatie De zeven pijlers van onderwijs in begrijpend lezen van Stichting Lezen antwoord. Belangrijk is bijvoorbeeld om leerlingen kennis van woorden en de opbouw van teksten bij te brengen en lees- en schrijfonderwijs met elkaar te combineren. Ook is het belangrijk te discussiëren over teksten en te zorgen voor een motiverende leesomgeving (Houtveen & Van Steensel, 2022).

De onderwijstijd alleen is echter vaak te beperkt om de taalresultaten te behalen die scholen nastreven. Scholen kiezen er daarom voor samen met de bibliotheek in te zetten op lezen in de vrije tijd. Op die manier maakt de school gebruik van ‘leertijd’ buiten school om de taalontwikkeling van kinderen een extra impuls te geven (Broekhof, 2017). De bibliotheek ondersteunt zowel kinderen als leerkrachten hierbij door hen wegwijs te maken in de wereld van boeken, en door ondersteuning te bieden bij het vormen van het leesbeleid op scholen. Om de leescultuur thuis te bevorderen is het belangrijk dat de boeken op school mee mogen naar huis. Kinderen die thuis de beschikking hebben over een breed en gevarieerd aanbod aan boeken, presteren namelijk beter op school (Notten, 2012), en zijn bovendien leesvaardiger. De samenwerking tussen basisscholen en bibliotheken is dus van groot belang om kinderen een extra impuls te geven rondom lezen zowel binnen als buiten het klaslokaal.

Naast de samenwerking met scholen hebben bibliotheken ook eigen dienstverlening voor kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar. Landelijk is het doel gesteld de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van de jeugd te versterken door hun vaardigheden op het gebied van taal, lezen en media te ontwikkelen. Daar dragen bibliotheken op verschillende manieren aan bij, zoals met de fysieke jeugdcollectie, e-books voor jeugd en informatie voor werkstukken en spreekbeurten. Daarnaast organiseert de bibliotheek activiteiten en kunnen jonge lezers terecht op Jeugdbibliotheek.nl.

Hoeveel kinderen zijn lid van de bibliotheek?

Nederland telde op 1 januari 2024 ruim 1,6 miljoen kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar (CBS, 2024). In het schooljaar 2022-2023 was 75% van deze doelgroep lid van de bibliotheek: ruim 1,2 miljoen kinderen. Van het totaal aantal leden is 62% actief lid: zij hebben in het schooljaar 2022-2023 minimaal één keer boeken of andere materialen van de bibliotheek geleend (Klaren & Schrijen, 2024). Om kinderen onder de 18 jaar te stimuleren gebruik te maken van de bibliotheek, konden zij al in de meeste bibliotheken gratis lid worden. Vanaf 1 juli 2022 geldt dat bovendien voor alle bibliotheken (Rijksoverheid, 2022). Dit sluit tevens aan bij het feit dat ‘het bevorderen van lezen en het laten kennismaken met literatuur’ expliciet is opgenomen als kernfunctie van de bibliotheek in de Wet stelsel openbare bibliotheek voorzieningen (Wsob, artikel 5).

Oproep tot leesbevordering: Leesoffensief en Bibliotheekconvenant

Leesvordering staat hoog op de agenda. Zo deden de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad in 2019 een oproep tot een heus leesoffensief. Bibliotheken moeten volgens dit document een leescultuur tot stand weten te brengen die wordt gedragen door leesbevorderaars en -specialisten (Raad voor Cultuur & Onderwijsraad, 2019). Hiertoe werden subsidies om deze zaken te bekostigen verhoogd (KB, 2020). Daarnaast neemt leesbevordering een belangrijke plaats in binnen het Bibliotheekconvenant 2020-2023, dat op 1 oktober 2020 werd ondertekend. Daarin wordt leesbevordering genoemd als een van de drie maatschappelijke opgaven waaraan de komende tijd in gezamenlijkheid wordt gewerkt. Zo was er extra aandacht voor jongens, vmbo'ers en jongeren met een meertalige achtergrond, omdat zij vaak de meeste moeite hebben met lezen. Bibliotheken die hun collecties, expertise en activiteiten voor deze doelgroepen wilden uitbreiden, konden hiervoor een financiële bijdrage ontvangen via de subsidieregeling Leesoffensief (VOB et al., 2020). In 2021 hebben 123 bibliotheken subsidie ontvangen om hun dienstverlening uit te breiden (KB, 2022).

Nauwe samenwerking tussen bibliotheek en basisonderwijs

De samenwerking tussen bibliotheken en het basisonderwijs wordt jaarlijks door de KB in kaart gebracht in het onderzoek Samenwerking met het primair onderwijs. Alle bibliotheekorganisaties werkten in het schooljaar 2022-2023 samen met het primair onderwijs. Deze bibliotheken verzorgden activiteiten en programma’s op het gebied van leesbevordering (voor 93% van de scholen in het werkgebied) en digitale geletterdheid (voor 31% van de scholen in het werkgebied). In totaal bedienden de bibliotheken in dit schooljaar 6.137: circa 9 op de 10 schoollocaties in het primair onderwijs in het werkgebied van bibliotheken. Het gaat hierbij zowel om structurele samenwerkingen als om samenwerkingen zonder contract of gezamenlijke inspanningsafspraak (Klaren & Schrijen, 2024).

Samenwerking geprofessionaliseerd

De samenwerking tussen bibliotheken en het primair onderwijs is sterk geprofessionaliseerd. In vergelijking met voorheen is er sprake van een structureler en doelgerichter leesbeleid en is er een toename in het aantal (verschillende) medewerkers dat bibliotheken inzetten voor de samenwerking. Ook werken bibliotheken gericht aan de professionalisering van de intermediair. Zo biedt 75% van de bibliotheken in samenwerking met het primair onderwijs informatieavonden en/of workshops over lezen voor ouders aan. Ook organiseert 87% van de bibliotheken workshops en trainingen voor leerkrachten op het gebied van leesbevordering. Daarmee is het aanbod van de bibliotheken voor het primair onderwijs gericht op de ‘gouden driehoek’ voor leesbevordering: de kinderen, de ouders en de leerkrachten (Klaren & Schrijen, 2024).

Bron: Klaren & Schrijen, 2024

Samenwerking volgens landelijke programmalijn

Naast de reguliere samenwerking werken veel bibliotheken ook samen met het primair onderwijs volgens landelijke programmalijnen, zoals de aanpak de Bibliotheek op school. Deze aanpak maakt deel uit van een doorgaande lijn binnen het OCW-programma Tel mee met Taal. BoekStart vormt het begin van deze beleidslijn, gevolgd door de Bibliotheek op school basisonderwijs en voortgezet onderwijs. De aanpak is ontwikkeld en ingezet door Stichting Lezen en de KB, als onderdeel van Kunst van Lezen. Het doel is om op basis van een aantal vastgestelde bouwstenen samen met scholen de leesmotivatie, taal- en informatievaardigheden van leerlingen te verbeteren. Bibliotheken, scholen en gemeenten werken op strategisch niveau structureel samen aan de taalontwikkeling, leesbevordering en mediawijsheid van kinderen en jongeren.

Samenwerking tussen bibliotheken en primair onderwijs volgens de Bibliotheek op school: drie organisatieniveaus

Afbeelding
Samenwerking Landelijk, Provinciaal en Lokaal

Bron: de Bibliotheek op school, 2018.

Leesbevordering in het beleid van basisscholen

In 2019 was bij iets meer dan de helft van de basisscholen leesbevordering opgenomen in het beleidsplan van de school, liet onderzoek van Stichting Lezen zien. In 2014 gold dit nog voor driekwart van de basisscholen. Ruim een derde van de basisscholen had daarnaast een leesplan en jaarprogramma (Willemsen & Elphick, 2019). Onderzoek van de KB laat zien dat in 2022-2023 bibliotheken op 45% van de schoollocaties waarmee ze samenwerken op het gebied van leesbevordering, samen met de school een leesplan werd opgesteld (Klaren & Schrijen, 2024). Van de basisscholen die de Monitor de Bibliotheek op school invulden, had 74% een leesplan (Hartkamp, 2023).

De Bibliotheek op school bereikt ruim drieduizend scholen in het primair onderwijs

In totaal werd de aanpak de Bibliotheek op school of een vergelijkbaar programma in het schooljaar 2022-2023 gevolgd door 124 (basis)bibliotheken. Daarmee zijn in totaal 3.334 scholen in het primair onderwijs en circa 658 duizend leerlingen bereikt (Klaren & Schrijen, 2024). Van de leerlingen die een Bibliotheek op school hebben en deze weleens bezoeken, komt 52% graag in de schoolbibliotheek. Circa de helft van deze leerlingen die weleens in de schoolbibliotheek komen, vindt dat er genoeg leuke leesboeken en/of informatieboeken te vinden zijn (Hartkamp, 2023). Voor basisscholen die deelnemen aan de Bibliotheek op school zijn het vergroten van het leesplezier en de taal- en leesprestaties de belangrijkste redenen om mee te doen (Van Grinsven et al., 2014; DUO Onderwijsonderzoek & Advies, 2019).

Infographic samenwerking primair onderwijs 2022-2023
De Bibliotheek op school voor pabo's

In het schooljaar 2017-2018 is gestart met drie pilots om de samenwerking tussen bibliotheken en de pabo te stimuleren. In het schooljaar 2018-2019 zijn daarnaast vier nieuwe pabo-locaties met de aanpak gestart.

Binnen deze pilots wordt aandacht besteed aan de volgende zaken:

  • Leesbevordering krijgt een structurele, toonaangevende plek binnen het curriculum van pabo’s. Opleidingsdocenten zijn goed op de hoogte van leesbevorderingsactiviteiten en hoe die in te zetten tijdens hun lessen;
  • Toekomstige leerkrachten worden erop voorbereid om tijdens hun lessen te werken met kinderboeken;
  • De aanpak van de Bibliotheek op school wordt structureel onder de aandacht gebracht van docenten en studenten op de pabo;
  • De fysieke en digitale bibliotheek op de pabo is voorzien van een actuele collectie, die veelvuldig ingezet wordt ten behoeve van het voorbereiden van stagelessen en voor eigen gebruik;
  • De pabo en de bibliotheek werken structureel samen en gebruiken daarbij elkaars expertise;
  • De Bibliotheek op school en het belang van lezen worden onder de aandacht gebracht van alle opleidingsdocenten van betrokken pabo’s, zodat lezen ook wordt geïntegreerd in andere vakken dan Nederlands (Langendonk & Van Dalen, 2019).

Uit een evaluatie via de Monitor de Bibliotheek op school onder 1.403 pabo-studenten blijkt dat slechts 27% van de mannen en 37% van de vrouwen minstens één keer per week een boek leest. De studenten geven zichzelf gemiddeld een 6,0 voor hun kennis van kinderboeken en jeugdliteratuur, en iets meer dan de helft van hen (56%) zegt voldoende te weten over leesbevordering (Modhej & Wierdsma, 2024).

Boekencollecties en activiteiten op basisscholen

Vrijwel alle basisscholen beschikken over een boekencollectie. Bij de Bibliotheek op school-locaties gaat het vaker om een schoolbibliotheek, terwijl andere scholen vaker leesboeken in de klas hebben staan. Op de meerderheid van de scholen (60%) mogen leerlingen onbeperkt boeken uitkiezen; bij de Bibliotheek op school-locaties beduidend vaker dan bij andere scholen. Op ongeveer een derde van de scholen mogen leerlingen ook boeken uit de collectie mee naar huis nemen. Slechts 4% van alle scholen biedt (ook) digitale boeken aan. Ook besteden leerkrachten op vrijwel alle basisscholen wordt aandacht aan leesbevorderende activiteiten in de les, vaak in de vorm van vrij lezen en voorlezen. Leesgesprekken, boekenkringen en boekintroducties komen wekelijks tot maandelijks voor. Hierin zijn geen significante verschillen gevonden tussen leerkrachten van de Bibliotheek op school-locaties en andersoortige scholen (Willemsen & Elphick, 2019).

De Bibliotheek op school en leenrecht

De afgelopen jaren werd er veel gesproken over leenrechtvergoedingen voor uitleningen via schoolbibliotheken. Door een onderwijsvrijstelling in de Auteurswet moesten er bij deze uitleningen namelijk in sommige gevallen wel leenrechtvergoedingen worden afgedragen (als het uitgeleende boek in bezit was van de bibliotheek) en in andere gevallen niet (als het uitgeleende boek in bezit was van de school). Dit leidde tot onduidelijkheid en een conflict. In juli 2022 hebben alle betrokkenen daarom nieuwe afspraken gemaakt over onder meer een aanpassing van de Auteurswet. Via het ministerie van OCW wordt voortaan jaarlijks 3,5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor uitleningen via bibliotheken op school. Daarnaast keert het ministerie eenmalig 6 miljoen euro compensatie uit aan makers voor misgelopen vergoedingen in voorgaande jaren (VOB, 2022).

 

De Bibliotheek op school laat leerlingen hoger scoren op begrijpend lezen

Uit onderzoek naar de effecten van de aanpak van de Bibliotheek op school blijkt dat het landelijke leesbevorderingsprogramma effectief is in de strijd tegen laaggeletterdheid. Kinderen op scholen die de aanpak volgen, lezen meer en hebben een betere leesvaardigheid dan kinderen op scholen waar geen speciale aandacht is voor de boekencollectie. Zo scoren leerlingen op basisscholen die deelnemen aan de Bibliotheek op school significant hoger op begrijpend lezen dan leerlingen op andere scholen (Nielen & Bus, 2016). Uit onderzoek naar de effecten van de schoolbibliotheek op het leesgedrag van niet-westerse migrantenleerlingen blijkt dat er een positief effect is op de woordenschat. Daarnaast vonden de leerlingen lezen na verloop van tijd belangrijker dan leerlingen op een school zonder schoolbibliotheek (Kleijnen, 2016). 

Positieve effecten zichtbaar met Monitor de Bibliotheek op school

Met de Monitor de Bibliotheek op school worden de activiteiten op school en het leesgedrag en leesplezier van leerlingen jaarlijks in kaart gebracht en gevolgd. In de Monitor wordt ook ingegaan op de mate waarin de Bibliotheek op school wordt ingezet en de effecten die dit heeft op de leesvaardigheid van de leerlingen. Zo blijkt dat op scholen met een goed ontwikkeld leesplan, leerlingen met meer plezier lezen in de klas en vaker naar de bibliotheek gaan. Ook leesbevorderende activiteiten hebben een positieve invloed op de leesfrequentie en het leesplezier van leerlingen (Hartkamp, 2023).

Meer geld voor de Bibliotheek op school vanuit het Masterplan Basisvaardigheden

Steeds meer leerlingen verlaten het onderwijs zonder goede beheersing van de basisvaardigheden: lezen, schrijven, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap. Met dit plan investeert het kabinet structureel 1 miljard euro per jaar om de basisvaardigheden van leerlingen in het onderwijs te versterken (Wiersma, 2022-2023). Openbare bibliotheken spelen op verschillende manieren een rol binnen het Masterplan Basisvaardigheden. Scholen die de basisvaardigheden willen verbeteren, kunnen een beroep doen op zogenoemde basisteams. De basisteams zijn een belangrijk onderdeel van het Masterplan basisvaardigheden. Deze bestaan vooral uit publieke partijen, zoals bibliotheken. Het basisteam adviseert en helpt de school bij het maken van een plan om de basisvaardigheden te verbeteren. Ook ondersteunt een basisteam de school bij de uitvoering en verantwoording van het plan (Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen, 2023)

Daarnaast wordt als onderdeel van het Masterplan extra geïnvesteerd in bewezen effectieve aanpakken van leesbevordering om de school heen, waaronder Boekstart in de kinderopvang en de Bibliotheek op school (Wiersma, 2023). Eind 2023 werd bekend dat hiervoor 74 miljoen euro beschikbaar komt. Hiermee kunnen 1.800 kinderdagverblijven en scholen in het primair onderwijs, het vmbo, het praktijkonderwijs en het beroepsonderwijs voor het eerst gaan samenwerken met de bibliotheek via BoekStart en de Bibliotheek op school. Daarnaast kunnen ruim 6.000 kinderopvanglocaties en scholen hun bestaande samenwerking met de lokale bibliotheek verder uitbouwen (KB, 2023).

Effectiviteit verschilt per doelgroep

Wel verschilt de effectiviteit van de Bibliotheek op school sterk per doelgroep. Zo lezen leerlingen in hogere leerjaren minder, minder graag, halen ze minder boeken bij de bibliotheek op school en zijn minder positief over de schoolbibliotheek. Ook vinden meisjes lezen veel leuker dan jongens en lezen ze ook meer (Kleijnen, 2016; Hartkamp, 2023). Daarnaast lijkt vrij lezen in het basisonderwijs alleen effect te hebben op de leesfrequentie van de kinderen die al lezen. Voor de aarzelende lezers is alleen vrij lezen niet genoeg; zij hebben waarschijnlijk meer begeleiding nodig om hiervan te kunnen profiteren. Voorlezen blijkt in dat kader zeer geschikt: het heeft een positief effect op alle leerlingen (Van der Sande et al., 2019). Meer onderzoeksresultaten over de impact van de Bibliotheek op school zijn te vinden in de Leesmonitor van Stichting Lezen.

Ondersteuning voor lezers met een leesbeperking

Met de pilot Aangepast lezen en Makkelijk Lezen Plein in de Bibliotheek op school is nader onderzocht wat er nodig is om het leesplezier van leerlingen met een leesbeperking te bevorderen. Deze pilot is opgezet omdat de reguliere collectie van de Bibliotheek op school niet voldoende aansloot op de behoefte van kinderen met dyslexie of grote leesmoeilijkheden. Kinderen maakten kennis met de gesproken boeken van Stichting Aangepast Lezen op Daisy-rom of via Superboek, karaokelezen met Yoleo en de Makkelijk Lezen Plein-boeken. De start met een luisterboek stimuleert de overstap naar het fysieke boek. Het gebruik van de juiste materialen en manieren geeft lezers met een leesbeperking weer plezier in lezen. Ook de leerkrachten zien de materialen als een belangrijke toevoeging om kinderen op een leuke manier te begeleiden in het leesproces (Geevers et al., 2014; Van der Aa et al., 2016).

Bronnen