Informatie voor het bibliotheeknetwerk

Samenwerkingspartners van de bibliotheek

Onderzoeksartikel
Laatst bijgewerkt: 12 april 2024
Bibliotheken werken veelvuldig samen met diverse organisaties, zoals scholen, gemeenten, jeugdgezondheidszorg en kinderopvangorganisaties. Met name rondom educatie vindt veel samenwerking plaats, die vaak vanuit landelijke programma’s wordt vormgegeven. Waar eerst vooral werd samengewerkt met het primair onderwijs en voorschoolse educatie, neemt ook de samenwerking met het voortgezet onderwijs toe. Bibliotheken werken samen met zowel maatschappelijke als commerciële partijen.
Afbeelding
Vijf mensen werken samen aan een ronde tafel
Inhoudsblok

Vooral samenwerking rondom educatie

Om invulling te geven aan de kernfuncties uit de wet, werken bibliotheken samen met verschillende soorten organisaties, zowel binnen het publieke als het commerciële domein. Gemiddeld werkten bibliotheken in 2022 samen met 16 verschillende partners om de kernfuncties uit te voeren. Vrijwel alle bibliotheken werkten in 2022 samen met de (lokale) overheid (98%), het onderwijs (96%) en partners uit het domein basisvaardigheden, zoals Stichting Lezen en Schrijven en andere taal- en digitaalaanbieders (91%). De focus ligt daarbij met name op het primair onderwijs en voortgezet onderwijs, maar ook met het beroepsonderwijs wordt relatief veel samengewerkt. Ook met andere educatieve instellingen, zoals de kinderopvang en taal- of cursusaanbieders, wordt veel opgetrokken. Het aandeel bibliotheken dat samenwerkt met de overheid, het onderwijs en educatieve partners is in 2022 vrij gelijk gebleven ten opzichte van 2021. Als wordt ingezoomd op specifieke soorten samenwerkingspartners, dan zijn er evenwel organisaties waarmee in 2022 minder werd samengewerkt. Zo steeg in de coronaperiode het aandeel bibliotheken dat samenwerkte met zorginstellingen, maar nam dit aandeel na het wegvallen van de coronamaatregelen in 2022 weer af (Van de Burgt & Klaren, 2023).

Bron: Van de Burgt & Klaren, 2023.

Samenwerking vaak vanuit landelijke programma’s

Op het gebied van voorschoolse educatie werken bibliotheken samen met kinderopvanginstellingen, gemeenten en consultatiebureaus. Vaak gebeurt dit vanuit het programma BoekStart, waarin opvoeders en instellingen worden ondersteund in het bevorderen van (voor)lezen aan baby’s (Klaren & Schrijen, 2024a). In het primair onderwijs leveren bibliotheken in samenwerking met scholen een bijdrage aan leesbevordering en mediawijsheid. Dit gebeurt vaak in landelijke programma’s zoals de Bibliotheek op school, maar ook in zelfontwikkelde programma’s en initiatieven. Uit structureel onderzoek dat wordt uitgevoerd door de KB blijkt dat alle bibliotheken inmiddels samenwerken met het primair onderwijs. In totaal werd in schooljaar 2022-2023 samengewerkt met 6.137 schoollocaties: circa 9 van de 10 schoollocaties die zich in het werkgebied van de bibliotheken bevinden. Dit zijn zowel locaties waarmee structureel wordt samengewerkt (3.493 locaties) als locaties waarmee wordt samengewerkt zonder contract of gezamenlijke inspanningsafspraken (2.644 locaties). Met 5.719 locaties werd samengewerkt op het gebied van leesbevordering, met 1.881 locaties op het gebied van digitale geletterdheid en met 1.678 locaties op het gebied van cultuureducatie (Klaren & Schrijen, 2024b).

Samenwerking voortgezet onderwijs neemt toe

Steeds meer bibliotheken werken ook samen met het voortgezet onderwijs. Van alle openbare bibliotheken in Nederland met een schoollocatie voor het voortgezet onderwijs in het werkgebied werken in het schooljaar 2022-2023 122 bibliotheken (92%) samen met het voortgezet onderwijs. In totaal werd met 919 schoollocaties samengewerkt: 50% van alle schoollocaties in het werkgebied van de bibliotheken (Klaren & Schrijen, 2024c). Het gaat hierbij om reguliere samenwerking, eigen programma’s en samenwerking via de Bibliotheek op school. De dienstverlening richt zich meestal op leesbevordering, en in mindere mate op digitale geletterdheid.

Naast de bestaande samenwerkingen, voerde in het schooljaar 2022-2023 58% van de bibliotheken met minimaal één schoollocatie voor het voortgezet onderwijs verkennende gesprekken om een nieuwe samenwerking op te starten volgens de aanpak de Bibliotheek op school of een vergelijkbare aanpak. In totaal ging het om 76 bibliotheken die met 273 schoollocaties een soortgelijke samenwerking verkenden (Klaren & Schrijen, 2024c). Deze stijging is in lijn met de aanvragen voor subsidie in het kader van de Impulsregeling vanuit het Masterplan basisvaardigheden. Vele bibliotheken ontvingen in schooljaar 2022-2023 subsidie om met nog meer scholen een samenwerking te verkennen en af te sluiten conform de aanpak de Bibliotheek op school. Eind 2023 werd daarnaast bekend dat er vanuit het Masterplan Basisvaardigheden 74 miljoen euro beschikbaar komt om nieuwe samenwerkingen in het kader van BoekStart en de Bibliotheek op school op te starten of om bestaande samenwerkingen uit te bouwen (KB, 2023c).

Taalhuis ondersteunt in verbetering basisvaardigheden

De bibliotheek ondersteunt burgers in het verbeteren van hun basisvaardigheden, zoals hun taalvaardigheid, om volwaardig mee te doen in de samenleving. Vaak krijgt deze dienstverlening vorm in een Taalhuis. Dit is een fysieke plek, meestal gesitueerd in een bibliotheek, waar mensen terechtkunnen als ze bepaalde vaardigheden of informatie willen op doen. Ze kunnen er bijvoorbeeld taal- of sollicitatietrainingen en computercursussen volgen, juridische spreekuren bezoeken en ondersteuning krijgen bij het invullen van formulieren. Om in deze dienstverlening te kunnen voorzien, wordt door veel bibliotheken samengewerkt met gemeenten, Stichting Lezen & Schrijven, het beroepsonderwijs, SeniorWeb en Welzijnswerk. Ook wordt op vrij grote schaal samengewerkt met andere maatschappelijke of educatieve partners (Klaren & Van Geest, 2023).

Klaren & Van Geest, 2023.

Sinds 2017 samenwerking met Belastingdienst

Sinds 2017 kunnen burgers voor hulp en ondersteuning bij de (online) belastingaangifte terecht in de openbare bibliotheek. De KB en de Belastingdienst tekenden in 2016 een driejarig convenant over deze onderlinge samenwerking. Hierin stond aangegeven dat bibliotheken werden geacht drie pijlers te implementeren in de lokale dienstverlening: het ter beschikking stellen van computers en printfaciliteiten, het bieden van de mogelijkheid om digivaardigheidscursussen te volgen en het faciliteren van belastinghulp in samenwerking met maatschappelijk dienstverleners, in de vorm van spreekuren, invulcursussen en informatiebijeenkomsten. Om de dienstverlening verder structureel in te bedden, is voor 2023 het convenant met de Belastingdienst – en Toeslagen – verlengd. In het verlengde convenant blijven de voorwaarden gelijk aan het convenant dat gesloten is voor de periode 2019-2022. Eind 2023 sloten de bibliotheken, de Belastingdienst en Dienst Toeslagen een nieuw convenant voor de periode 2024-2027, waarin er meer nadruk komt te liggen op hulp bij toeslagen (KB, 2023b).

Ondersteuning kwetsbare burgers dankzij Digitale Inclusie en IDO's

Daarnaast is in 2019 onder de naam Digitale Inclusie een nieuwe samenwerking tussen de bibliotheken en een aantal uitvoeringsorganisaties van de overheid – de zogeheten Manifestgroep – gestart om burgers dicht bij huis te ondersteunen bij het omgaan met de digitale overheid. Het gaat hierbij onder andere om de Belastingdienst, het Centraal Administratie Kantoor (CAK), het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Deze partijen verwijzen mensen die moeite hebben met computers en internet naar een bibliotheek bij hen in de buurt. Samen hebben deze partijen de volgende twee hoofddoelen:

  • Zij stimuleren meer niet-digivaardige burgers deel te nemen aan digivaardigheidscursussen in bibliotheken. Zo worden steeds meer mensen (digitaal) zelfredzaam;
  • Voor mensen die (blijvend) ondersteuning nodig hebben, worden informatiepunten in de bibliotheken ontwikkeld. Hier kunnen burgers terecht voor eerstelijnsinformatievoorziening over de (digitale) overheid, specifiek van de deelnemende Manifestgroep-partijen.

De eerste van deze ‘Informatiepunten Digitale Overheid’ (IDO’s) openden in 2019, waarna hun aantal snel toenam. In 2022 telde iedere bibliotheekorganisatie minimaal één Informatiepunt Digitale Overheid (IDO). Eind 2021 maakte het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bekend extra te investeren in de inrichting en exploitatie van de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s). Mede daardoor is de snelle groei van het aantal IDO’s doorgezet: van 433 IDO’s in 2021 naar 664 IDO’s in 2022. Deze locaties met een IDO registreerden in 2022 ruim 52 duizend vragen (Klaren & Van Geest, 2023). De meeste vragen werden gesteld over DigiD, gemeentelijke regelingen, toeslagen en Belastingaangifte en het gebruik van computers, tablets en smartphones (KB, 2023a).

Negen op de tien bibliotheekorganisaties delen pand

In totaal zijn 730 bibliotheeklocaties, 57% van alle locaties, in een multifunctionele accommodatie (MFA) ondergebracht. Hiermee heeft 90% van de bibliotheekorganisaties één of meerdere locaties met andere instellingen in een gezamenlijk gebouw ondergebracht. Die constructie is soms na een fusie ontstaan, vaak met culturele partners, of is het resultaat van een samenwerking met culturele, maatschappelijke of welzijnsorganisaties. De instellingen waarmee de huisvesting wordt gedeeld, zijn divers. De meeste bibliotheekvestigingen delen het gebouw met maatschappelijk dienstverleners en het primair onderwijs, maar ook kinderopvang, zorginstellingen en theaters zijn vaak in hetzelfde gebouw gevestigd. Met deze instellingen delen bibliotheken met name de publieksruimte, maar ook de programmering wordt relatief vaak gezamenlijk opgepakt. Ook op bestuurlijk niveau wordt samengewerkt met de andere instellingen. Eén op de zes bibliotheekorganisaties werkte in 2022 op bestuurlijk niveau of middels een fusie samen met andere instellingen; dit zijn met name culturele instellingen (Van de Burgt & Klaren, 2023).

Onderzoek naar gegevenslevering in gecombineerde instellingen

Voor bibliotheken die onderdeel uitmaken van gecombineerde instellingen is het lastig de vragenlijsten in het kader van de Gegevenslevering Wsob in te vullen. Dat blijkt uit onderzoek naar dit proces, uitgevoerd in 2022 door Atlas Research in opdracht van de KB. Gecombineerde instellingen herkenden zich onvoldoende in de Wsob-vragenlijsten, bleek uit het onderzoek, waarbij ook stakeholders en focusgroepen, bestaand uit bibliotheken en POI’s, werden geraadpleegd. Voor gecombineerde instellingen is het lang niet altijd duidelijk hoe zij de Wsob-vragenlijsten moeten invullen. De vragenlijsten worden daardoor verschillend geïnterpreteerd. Sommige gecombineerde instellingen geven de cijfers van de bibliotheekfunctie op of maken een zo goed mogelijke inschatting daarvan; andere geven de totalen van de gehele organisatie, terwijl het doel van de Wsob-uitvraag is om inzicht te krijgen in bibliotheekcijfers. Deze onduidelijkheden komen de kwaliteit van de resultaten niet ten goede. Geconcludeerd werd dat er duidelijke richtlijnen nodig zijn, waarin kan worden aangegeven hoe de vragenlijsten door gecombineerde instellingen moeten worden ingevuld (Van den Berg et al., 2022).

De door Atlas Research voorgestelde aanpassingen zijn voorgelegd aan deelnemers van het onderzoek. De reacties waren wisselend. Zo blijft het moeilijk om losse cijfers aan te leveren voor de bibliotheek, omdat die sterk verweven is met de rest van de organisatie. Het onderzoek heeft dan ook niet geleid tot aanpassingen die direct kunnen worden overgenomen in de vragenlijsten over 2022. Hieruit blijkt wederom hoe verschillend gecombineerde instellingen ingericht zijn, zowel qua deelnemende organisaties als qua juridische vorm. Na evaluatie van de uitkomsten van het onderzoek met het Netwerk Gecombineerde Instellingen zijn aanpassingen in de vragenlijsten van de Gegevenslevering Wsob 2022 voorgesteld door de KB en met het Netwerk afgestemd. 

In de vier vragenlijsten - bezit, kernfuncties, personeel en financieel - is bibliotheken in gecombineerde instellingen in eerste instantie gevraagd om de gegevens voor de instelling in totaal op te geven. Met een aantal vervolgvragen is vervolgens in kaart gebracht welk deel van de bezoeken, activiteiten, personeel en financiën niet toegewezen kon worden aan de bibliotheekfunctie. Bijvoorbeeld medewerkers die meetellen in de totalen, omdat ze werken binnen dezelfde organisatie of het gedeelde gebouw, maar voornamelijk ingezet worden voor werkzaamheden die niet gerelateerd zijn aan de kernfuncties van de bibliotheek, zoals werkzaamheden rondom commerciële zaalverhuur, bioscoop- en theatervoorstellingen en museumwerk. Uit de gegevens die op deze wijze zijn ingevuld in de vragenlijsten, blijkt dat in totaal van de gecombineerde instellingen circa 95% van de aantallen op de kernposten bezoeken, activiteiten, personeel en financiën gerelateerd kan worden aan de bibliotheekfunctie. In totaal – gebaseerd op de opgave van alle bibliotheekorganisaties – komt dat neer op 97% van de aantallen (Van de Burgt & Klaren, 2023).

Meer samenwerking met commerciële partners

Bibliotheken werken niet alleen samen met maatschappelijke, maar ook steeds meer met commerciële partners. Sinds 2020 werkt ruim de helft van de bibliotheken samen met commerciële partners, in 2019 ging nog slechts één op de drie bibliotheken een dergelijke samenwerking aan (Van de Burgt & Van de Hoek, 2021; Van de Burgt & Klaren 2023). Zo werken bibliotheek en boekhandel regelmatig nauw samen. De boekhandel levert de bibliotheek bijvoorbeeld versneld nieuwe titels, waardoor wordt voldaan aan de wens van leners een populair boek direct te kunnen lezen. Ook tijdens activiteiten nodigen bibliotheken geregeld boekhandels uit een stand te plaatsen, om zo in de grootschalige vraag naar één besproken boek of het werk van één optredende auteur te voorzien (Bibliotheekblad, 2016; Bibliotheekblad, 2019; Verbeek, 2017). Niet alleen de boekhandel is een geliefde partner van de bibliotheek: ook andere commerciële instellingen, zoals horecaexploitanten en workshopgevers, gaan de samenwerking met de bibliotheek aan. Deze tendens past binnen de zoektocht naar andere inkomstenbronnen en verdienmodellen, waarbij de verblijfs- en activiteitenfuncties van de bibliotheek zich sterker laten gelden. 

Bronnen