Informatie voor het bibliotheeknetwerk

Taalhuizen in de bibliotheek

Onderzoeksartikel
Laatst bijgewerkt: 7 november 2023
Bij een Taalhuis kunnen volwassenen verschillende belangrijke vaardigheden opdoen, zoals lezen, schrijven, rekenen en omgaan met de computer. Bibliotheken vervullen een belangrijke rol bij de opzet en uitvoering van Taalhuizen. Taalvrijwilligers dragen in belangrijke mate bij aan het succes van Taalhuizen. Deelnemers aan de trajecten, zoals Klik & Tik, zien hun vaardigheden verbeteren en hun angst om fouten te maken verminderen.
Afbeelding
Taalcoach en cursist
Inhoudsblok

Taalhuis als fysieke plek

Een Taalhuis is de fysieke, herkenbare plek waar volwassenen beter kunnen leren lezen, schrijven, rekenen en omgaan met de computer. Burgers kunnen er cursussen volgen, inloopspreekuren bezoeken, oefenen met taal of zo nodig worden doorverwezen naar andere instellingen. Lokale partners zetten samen een Taalhuis op en professionals en vrijwilligers zorgen samen voor de bemensing en het onderhoud. Vaak bevindt een Taalhuis zich in een bibliotheek. Ook komt het voor dat een Taalhuis in een ziekenhuis of bij gemeentelijke loketten is geplaatst. Naast de bibliotheek zijn de gemeente, ROC’s, private taalaanbieders, lokale vrijwilligersorganisaties en welzijnsorganisaties vaak betrokken als partner.

Taalhuis, Taalpunt of Taalcafé?

Naast Taalhuizen zijn er ook Taalpunten en Taalcafés. Een Taalpunt is een basisvariant van een Taalhuis. Daar wordt alleen informatie verzameld en worden mensen doorverwezen. Onder de noemer Taalcafé organiseren veel bibliotheken laagdrempelige bijeenkomsten waar anderstaligen samenkomen om Nederlands te spreken en hun Nederlandse spreek- en luistervaardigheden te verbeteren of onderhouden. Het Taalcafé wordt vaak aangeboden onder de vlag van een Taalhuis, als aanvulling op andere diensten hierbinnen.

Sleutelrol voor bibliotheken

Vanuit hun kernfunctie leesbevordering hebben bibliotheken een sleutelrol in de opzet en uitvoering van Taalhuizen. In het kader van het actieprogramma Tel mee met Taal omarmen veel bibliotheken de doelstelling om de prestaties van burgers – met name laaggeletterden – op het gebied van taal significant te verbeteren. Deze doelstelling heeft onder andere geleid tot de oprichting van Taalhuizen (Hopmann & Debeij, 2015).

Wat is een Taalhuis?

Om in aanmerking te komen voor ondersteuning vanuit de KB, de provinciale serviceorganisaties (PSO’s) en Stichting Lezen en Schrijven moet een Taalhuis aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • Het Taalhuis is een fysieke en herkenbare plek in de stad of het dorp;
  • Het Taalhuis is een samenwerkingsverband met meerdere lokale organisaties waarin het samenwerkingsprogramma Taal voor het Leven of delen ervan worden uitgevoerd. Taal voor het Leven is onderdeel van Tel mee met Taal;
  • Het Taalhuis is opgenomen in een meerjarig beleidsplan met financiële dekking;
  • In het Taalhuis kunnen bezoekers hulp krijgen bij het raadplegen van actueel aanbod via Taalzoeker.nl en Digitaalhulpplein.nl;
  • Vanuit het Taalhuis wordt actief gewerkt aan werving en scholing van laaggeletterden;
  • In het Taalhuis zijn vrijwilligers actief die (een deel van) de basistraining van Taal voor het Leven hebben gevolgd, afhankelijk van de al aanwezige kennis;
  • In het Taalhuis is een basiscollectie van fysieke en digitale lees-, les- en toetsmaterialen voor laaggeletterden beschikbaar om mee te kunnen oefenen;
  • Het Taalhuis verzekert zich van een onderwijskundig specialist voor intakes van cursisten en het helpen van vrijwilligers met didactische vragen;
  • Het Taalhuis bewaakt de kwaliteit door monitoring van effecten, registratie van aantallen en deelname aan (landelijke) intervisie (Stichting Lezen en Schrijven, z.j.).

Snelle toename van Taalhuizen

In het kader van het pilotprogramma Taal voor het Leven werd in 2012 gestart met pilots in zes regio’s. Sinds 2018 is er sprake van een landelijke dekking, hiermee is een belangrijke doelstelling van het programma ‘de Bibliotheek en basisvaardigheden’ behaald. In 2018 waren er 424 Taalhuizen in Nederland, 63 meer dan het jaar ervoor. De meeste bibliotheken bieden in de bibliotheek zelf een (digi)Taalhuis aan: in 2022 had 96% van de bibliotheken met NT1 en/of NT2 aanbod minimaal één Taalhuis in haar werkgebied. In 84% van alle (digi)Taalhuizen in het werkgebied had de bibliotheek een coördinerende rol (Klaren & Van Geest, 2023). Hoe groter het werkgebied van de bibliotheek (in aantal inwoners), hoe meer (digi)Taalhuizen zich in het werkgebied bevinden. Een belangrijke doelstelling van het landelijke programma de Bibliotheek en Basisvaardigheden was in 2018 een Taalhuis in elke bibliotheek te hebben.

Bron: Klaren & Van Geest, 2023.

Taalhuis verbreedt aanbod

Van oorsprong waren de Taalhuizen er vooral voor hulp bij het verbeteren van de taalvaardigheid. Inmiddels is er steeds meer ondersteuning op het vlak van andere basisvaardigheden te krijgen. Het aanbod is verdeeld in:

  • Taalvaardigheid
  • Digitale vaardigheden (waaronder de e-overheid)
  • Rekenvaardigheid

Daarbij richt men zich vooral op de levensdomeinen gezin, gezondheid, zorg en inkomen, en werk (Klaren & Van Geest, 2023). Deze verbreding van het aanbod komt ook tot uitdrukking in de naam (digi)Taalhuis, die op steeds meer plekken wordt gehanteerd.

Belangrijk bij aanpak laaggeletterdheid

Taalhuizen verzetten op lokaal niveau belangrijk werk bij de aanpak van laaggeletterdheid. Ze zijn over het algemeen operationeel sterk, dankzij de grote inzet en toewijding bij de aanpak van laaggeletterdheid door betrokkenen. Dat is ondanks de vaak beperkte capaciteit en (structurele) financiële middelen, zo blijkt uit een rapport van de Certificeringsorganisatie voor Bibliotheekwerk, Cultuur en Taal (CBCT) uit mei 2022. Daardoor komt de ontwikkelcapaciteit van Taalhuizen onder druk te staan. Zo kunnen er nog stappen worden gezet in de verankering van de samenwerking met lokale partners, zoals de gemeente, de bibliotheek en welzijnsorganisaties. Ook is de financiële ruimte meestal te krap en kunnen door de beperkte capaciteit niet alle hulpvragen, bijvoorbeeld van vluchtelingen, worden beantwoord. Beter zichtbaar maken welke effecten via Taalhuizen worden bereikt, waardoor ruimte ontstaat voor uitbreiding, kan hierin voor verbetering zorgen. Ook het formuleren van een strategisch meerjarenplan, met aandacht voor deze zaken, kan hierbij helpen. Verder moeten de rollen, taken en verantwoordelijkheden rondom Taalhuizen beter worden vastgelegd, bijvoorbeeld in een convenant. Daarbij moet ook aandacht zijn voor het begeleiden en professionaliseren van vrijwilligers (Huysmans & Van Raaijen, 2022).

Samenwerking met partners

Mensen die (digitaal) laaggeletterd zijn, vormen een belangrijke doelgroep van de bibliotheek. Om hen goed van dienst te kunnen zijn, is samenwerking noodzakelijk. De belangrijkste samenwerkingspartners van bibliotheken op het gebied van laaggeletterdheid zijn gemeenten en Stichting Lezen en Schrijven. Daarnaast wordt lokaal veel samengewerkt met Welzijnswerk, het beroepsonderwijs, Vluchtelingenwerk, ROC’s, Seniorweb, zorg- en welzijnswerk, maatschappelijke dienstverleners en gezinsondersteuners (Klaren & Van Geest, 2023). 

Samenwerking met de Belastingdienst

Sinds 2017 kunnen burgers voor hulp en ondersteuning bij de online en offline belastingaangifte terecht in de openbare bibliotheek. De KB en de Belastingdienst tekenden in 2016 een eerste convenant over deze onderlinge samenwerking. Om de dienstverlening verder structureel in te bedden, is voor 2023 het convenant met de Belastingdienst – en Toeslagen – verlengd. In het verlengde convenant blijven de voorwaarden gelijk aan het convenant dat gesloten is voor de periode 2019-2022. De partijen werken tegelijkertijd aan een nieuw convenant voor de periode 2024 tot en met 2027. De nadruk ligt hierbij op het bestendigen en verder uitbouwen van de spreekuren, invulcursussen en informatiebijeenkomsten. Voor de bibliotheken die deelnemen aan het convenant is een startpakket beschikbaar met flyers, posters en een banner. Daarnaast kunnen zij gebruikmaken van een speciale communicatietoolkit, die door 67% van de bibliotheken die het convenant hebben getekend, wordt ingezet (Klaren & Van de Burgt, 2023).

Rol van taalvrijwilligers: supporter, maatje, coach

Een Taalhuis bestaat voor een groot deel bij de gratie van taalvrijwilligers. De snelle toename van deelnemers en Taalhuizen heeft geleid tot een grote vraag naar goed toegeruste vrijwilligers. Deze kunnen verschillende rollen vervullen. Als taalsupporter, voorlezer, taalmaatje, taalcoach of taaltrainer. De taalvrijwilligers bieden vooral ondersteuning bij het oefenen van conversatie of digitale vaardigheden. Daarnaast worden taalvrijwilligers veel ingezet voor de begeleiding van workshops. De rol die een vrijwilliger vervult, is afhankelijk van interesse, kennis en ervaring. Een onderwijsachtergrond is niet altijd noodzakelijk. Na een basistraining kan iedereen die goed Nederlands spreekt en schrijft als taalvrijwilliger aan de slag (Van Dijk et al., 2015).

Taalhuizen succesvol

De hoofdambitie van het programma Tel mee met Taal was om in de periode 2016-2018 in heel Nederland tenminste 45 duizend nieuwe deelnemers te laten starten met een taaltraject. Zij maakten daarbij gebruik van de materialen en de ondersteuning van vrijwilligers van Taal voor het Leven. Deze doelstelling werd medio 2017 al grotendeels gerealiseerd (Ecorys en Verwey-Jonker Instituut, 2017). In 2018 hebben de partners in de Taalhuizen ruim 32 duizend cursisten bereikt. Daarnaast waren er ruim 7 duizend getrainde vrijwilligers en 172 actieve trainers (Taal voor het Leven, 2019).

Praatjes en steun succesfactoren

Een voorwaarde voor het succes van Taalhuizen is verbetering bij cursisten. Dit is niet specifiek onder bezoekers van Taalhuizen onderzocht. Wel is onderzoek gedaan naar de factoren die een taaltraject voor volwassenen beïnvloeden. Hieruit komen verschillende belangrijke succesfactoren voor deelnemers aan taaltrajecten naar voren, waaronder de kwaliteit van het lesmateriaal, variatie in lessen en docenten met officiële onderwijskundige kwalificaties. Een andere succesfactor is de inzet van enthousiaste vrijwilligers met tijd voor de cursisten en aandacht voor hun individuele behoeften. Ook de interactie tussen de deelnemers blijkt bijzonder zinvol. Toevallige praatjes tussendoor en elkaar helpen en serieus nemen blijken een belangrijke bijkomende factor voor een succesvol taaltraject (De Greef et al., 2017). De tevredenheid van deelnemers aan een Taal voor het Leven-traject is over het algemeen hoog. Bijna alle deelnemers zijn positief over de ondersteuning door docenten en vrijwilligers (95%) en over het lesmateriaal (93%). Bijna 70% van deelnemers is na het afronden van de eerste cursus actief bezig gebleven met het onderhouden van hun basisvaardigheden.

Taalcafés in bibliotheken effectief

In 2018 lieten de KB en Probiblio een kwalitatief onderzoek uitvoeren onder 12 bibliotheken. Centraal stonden het aanbod, de ervaringen en de opbrengsten van Taalcafés en cursussen digitale vaardigheden in de bibliotheek. Beide diensten worden vaak aangeboden vanuit een overkoepelend Taalhuis. Voor het onderzoek werden groepsgesprekken gevoerd en interviews gehouden met vrijwilligers, stakeholders, bezoekers en cursusdeelnemers. De resultaten laten zien dat Taalcafés een belangrijke meerwaarde kunnen hebben binnen het lokale taalaanbod. Deelnemers zijn tevreden en zeggen vaker en beter Nederlands te zijn gaan spreken. Ook helpt het oefenen in Taalcafés hen bij het overwinnen van de angst om Nederlands te spreken (Goes & Faun, 2018).

Klik & Tik-cursussen hebben toegevoegde waarde

Ook de onderzochte Klik & Tik-cursussen (voor het opdoen van digitale vaardigheden) die vaak vanuit een Taalhuis worden aangeboden blijken een educatieve en maatschappelijke waarde te hebben. Deelnemers leren er basale computervaardigheden die zij ook daadwerkelijk in hun dagelijks leven oefenen en gebruiken. Ook krijgen ze meer durf bij het gebruik van computers. Die bevindingen sluiten aan bij de positieve effecten van cursussen die worden gevonden in het periodieke monitoringsonderzoek door Next Value (Smit & Camo, 2017). Verder waarderen deelnemers het dat ze, net als bij het Taalhuis, kunnen oefenen in een veilige setting waar ze fouten kunnen maken (Goes & Faun, 2018).

Bronnen