Informatie voor het bibliotheeknetwerk

Leesoffensief bij OCW: ‘Hieruit kunnen landelijke initiatieven ontstaan’

Nieuwsbericht
Vergelijken
24 januari 2022
Eerder dit jaar ontvingen bibliotheken door het hele land subsidie in het kader van het Leesoffensief. Met dit geld kunnen zij aan de slag om kinderen en jongeren aan het lezen te krijgen. Adriaan Langendonk (Stichting Lezen/KB), Marina Polderman en Miriam Wouters (ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) vertellen over de achtergrond van de subsidieregeling.
Inhoudsblokken
Adriaan Langendonk

Adriaan Langendonk.

Het gaat niet goed met het lezen in Nederland. Dat bleek wel uit het PISA-onderzoek dat in 2019 verscheen. Een kwart van de Nederlandse vijftienjarigen loopt het risico op laaggeletterdheid; met name vmbo’ers vormen een risicogroep.  

Juist voor deze doelgroep blijft het aanbod nog achter, weet Adriaan Langendonk, programmamanager BoekStart en de Bibliotheek op school bij Stichting Lezen en de KB. ‘Van oudsher is er meer aandacht voor leesbevordering voor een jongere doelgroep, die je vindt in het primair onderwijs en op kinderdagverblijven.’

Voor middelbare scholieren is de situatie afgelopen jaren wellicht zelfs verslechterd. ‘De afgelopen acht jaar zijn bijvoorbeeld 170 mediatheken opgedoekt. Nog maar één op de drie middelbare scholen heeft er een. Die zijn met name te vinden op havo en vwo scholen, en in veel mindere mate op het vmbo – terwijl het daar juist het hardst nodig is.’

Het bewoog de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur ertoe de oproep te doen tot een leesoffensief, waarin meer aandacht is voor jongeren, en dan met name voor een aantal specifieke doelgroepen, onder wie vmbo’ers, jongens en migranten. Met de komst van het Bibliotheekconvenant kwam ook geld beschikbaar om het offensief daadkracht bij te zetten.

Marina Polderman

Marina Polderman.

Maatschappelijke opgave

‘Leesbevordering is een van de drie maatschappelijke opgaven die we in het convenant benoemen,’ vertelt Marina Polderman, beleidsmedewerker bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. ‘We hebben ervoor gekozen een zo eenvoudig mogelijke regeling op te zetten, waaraan zoveel mogelijk lokale bibliotheken konden deelnemen. Elke bibliotheek kon eenmalig tienduizend euro aanvragen, die men kon inzetten op collectie, expertise, activiteiten of een combinatie.’

Met de subsidie mochten bibliotheken iets nieuws opzetten, maar ze mochten ook een nieuwe tak binnen een bestaande dienst ontwikkelen. De 1,25 miljoen werd uiteindelijk verdeeld over 128 bibliotheken, waarvan vijf in Caribisch Nederland. ‘We stelden één belangrijke voorwaarde: de dienst moest worden opgezet in afstemming met scholen in het werkgebied,’ aldus Polderman. ‘We hebben nog overwogen de hoogte van het bedrag aan te passen aan de grootte van de bibliotheek. Voor Amsterdam betekent tienduizend euro tenslotte een stuk minder dan voor Scherpenzeel. Tegelijkertijd hebben kleinere bibliotheken zo’n subsidiebedrag waarschijnlijk harder nodig.’

De binnengekomen aanvragen werden zorgvuldig geïnventariseerd door het kernteam Jeugd & Onderwijs 12+ van SPN, waarin Stichting Lezen ook is vertegenwoordigd. ‘Als initiatieven op elkaar leken, wilden we ze aan elkaar kunnen koppelen, eventueel zelfs in de vorm van een tijdelijke community,’ legt Langendonk uit. ‘Op die manier kunnen uit deze subsidieregeling wellicht landelijke initiatieven ontstaan.’

Olievlek

Ook op andere plekken in het veld heeft de landelijke oproep tot een leesoffensief effect gesorteerd. Zo worden er steeds meer provinciale en lokale leesoffensieven gestart, zoals in Zeeland, Noord-Holland, Flevoland en Noord-Brabant. Ook andere organisaties zetten zich in om de beweging van leesoffensieven te ondersteunen. NBD Biblion biedt bijvoorbeeld speciale themalijsten aan die aansluiten bij eerdergenoemde behoeftes van bibliotheken. De subsidie bereikte tevens Caribisch Nederland, waar bibliotheken op vijf van de zes eilanden een aanvraag deden. ‘Aanvankelijk twijfelden ze, maar toen eenmaal één schaap over de dam was, volgden meer,’ vertelt Langendonk. ‘Men heeft daar vooral ingezet op de uitbreiding van de collectie, en dat is ook logisch: op dat vlak zijn daar nog veel stappen te zetten. BoekStart is daar inmiddels wel al onderdeel van het aanbod – de koffertjes gaan binnenkort weer die kant op. Op termijn willen we een Nederlandse POI aan deze bibliotheken binden, zodat ze onderdeel worden van een bredere infrastructuur.’

Toch valt ook op het Nederlandse vasteland nog winst te behalen om het leesplezier van kinderen en jongeren te vergroten en hun leesvaardigheid te verbeteren. ‘Met name in grote steden als Den Haag, Utrecht en Amsterdam kiezen gemeente en bibliotheek  voor bibliotheekvestigingen. Daardoor is er vanzelfsprekend minder ruimte om op scholen bibliotheken in te richten’ aldus Langendonk. ‘Gelukkig zit er wel beweging in: Amsterdam en Utrecht zijn na een pilotperiode nu volop aan het inzetten om leesconsulenten op basisscholen de leerkrachten te laten ondersteunen. De boeken worden geleend in de dichtstbijzijnde vestiging, die altijd binnen tien minuten te bereiken is.

Miriam Wouters

Miriam Wouters.

Nieuw kabinet

De subsidie is een mooie impuls geweest, vindt Miriam Wouters, vanuit het ministerie verantwoordelijk voor de coördinatie van het Leesoffensief. ‘Nu wordt het spannend: hoe gaan we onder leiding van een nieuwe regering stappen zetten met het Leesoffensief? Natuurlijk willen we deze eenmalige impuls graag omzetten in een structureel bedrag. We hopen dat deze nieuwe regering ook meer middelen voor een Leesoffensief vrijmaakt. Daar voeren we nu gesprekken over.’

Zo’n bedrag zou wat Langendonk betreft dan ook deels moeten worden besteed aan de zorgvuldige inbedding van de initiatieven in het veld. ‘Een paar procent van de regeling zou moeten worden besteed aan de begeleiding van bibliotheken door POI’s en Stichting Lezen. Dan kunnen we bibliotheken hopelijk nog beter in een vroeg stadium aan elkaar verbinden, zodat we centrale ontwikkelingen een betere plek kunnen geven in de sector. We moeten de opbrengsten van ons werk goed borgen, zodat we ervan kunnen leren.’

Daarnaast is een belangrijke rol weggelegd voor de scholen, zowel op docenten- als op managementniveau. ‘Bibliotheken kunnen een goed lesklimaat ondersteunen, maar uiteindelijk moet de school het doen.’