POI’s bieden provinciale ondersteuning
De lokale bibliotheken, de provinciale ondersteuningsinstellingen (POI’s) en de KB vormen gezamenlijk één netwerk van openbare bibliotheekvoorzieningen. In 2022 telde Nederland 137 bibliotheekorganisaties en 9 POI’s, die de openbare bibliotheken ondersteunen bij hun werkzaamheden. Deze 9 POI’s vormen een landelijk dekkend netwerk, dat verenigd is in de Stichting Samenwerkende POI’s Nederland (SPN). SPN organiseert de samenwerking tussen de POI’s en andere organisaties. Vanuit de Wsob zijn de POI’s naast hun netwerktaken ook verantwoordelijk voor het interbibliothecair leenverkeer (IBL) en de ontwikkeling van innovaties ten behoeve van lokale bibliotheken. De meeste POI’s zijn – naast IBL en innovatie – actief op het gebied van digitale dienstverlening en infrastructuur, collectiebeleid, bedrijfsvoering en educatie.
Werken aan herstel locaties
In 2022 telde Nederland 137 bibliotheekorganisaties met 1.270 fysiek te bezoeken bibliotheeklocaties. Daarnaast zijn er zes openbare bibliotheken gevestigd in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden. Europees Nederland telde in 2022 760 (hoofd)vestigingen en 159 servicepunten, verdeeld over het hele land. In 2012 waren dit nog 146 organisaties met 843 (hoofd)vestigingen en 220 servicepunten. De jaren daarna werden de locaties waar burgers terechtkonden voor de brede dienstverlening steeds schaarser. Na 2019 stabiliseerde echter het aantal (hoofd)vestigingen, en nam het totale aantal bibliotheeklocaties zelfs licht toe. Naar aanleiding van de evaluatie van de Wsob en het advies van de Raad voor Cultuur is met het Bibliotheekconvenant 2020-2023 ingezet op één toekomstbeeld voor het netwerk van openbare bibliotheekvoorzieningen dat iedere inwoner van Nederland de komende jaren binnen een redelijke afstand toegang heeft tot een volwaardige openbare bibliotheek. En op een focus op 3 maatschappelijke opgaven: een geletterde Samenleving, Participatie in de informatiesamenleving en een Leven Lang Leren. De komende jaren wordt bovendien fors geïnvesteerd in versterking van het fysieke bibliotheeknetwerk. Eén van de middelen hiertoe is de SPUK-regeling, een specifieke uitkering als tegemoetkoming in de kosten om nieuwe vestigingen op te richten en bestaande te verbeteren of verder te ontwikkelen (Uslu, 2022).
Bron: Van de Burgt & Klaren, 2023.
Ruim 700 locaties ondergebracht in gezamenlijk gebouw
Veel bibliotheken opereren inmiddels vanuit multifunctionele accommodaties. In totaal waren in 2022 730 locaties, 57% van alle bibliotheeklocaties, in een multifunctionele accommodatie ondergebracht. Negen op de tien bibliotheekorganisaties hebben één of meerdere locaties met andere instellingen ondergebracht in een gezamenlijk gebouw. Deze bibliotheeklocaties delen het gebouw voornamelijk met maatschappelijk dienstverleners en het primair onderwijs, maar ook kinderopvang, zorginstellingen en theaters zijn vaak in hetzelfde pand gevestigd. Met deze instellingen delen bibliotheken met name de publieksruimte, maar ook de programmering wordt relatief vaak gezamenlijk opgepakt. Ook op bestuurlijk niveau wordt samengewerkt met de andere instellingen. Eén op de zes bibliotheekorganisaties werkte in 2022 op bestuurlijk niveau of middels een fusie samen met andere instellingen; dit zijn met name culturele instellingen.
Bron: Van de Burgt & Klaren, 2023.
De bibliotheek gemiddeld op 2 kilometer afstand
De afname van het aantal fysiek te bezoeken bibliotheeklocaties had de afgelopen jaren als gevolg dat de gemiddelde afstand tot de bibliotheek voor Nederlanders is toegenomen. Daarbij gaat het om de gemiddelde afstand van alle inwoners tot de dichtstbijzijnde bibliotheek, een (hoofd)vestiging of servicepunt, berekend over de weg. De gemiddelde afstand die een Nederlander in 2012 moest afleggen naar een bibliotheekvestiging was 1,7 kilometer. In 2015 stabiliseerde de afstand op 1,9 kilometer, maar sinds 2020 is de afstand gemiddeld 2,0 kilometer.
Alleen in Drenthe is de gemiddelde afstand tot de bibliotheek in 2022 licht afgenomen. Bij de helft van de provincies nam de afstand licht toe: in Groningen, Flevoland, Gelderland, Noord-Holland, Noord-Brabant en Limburg is dit het geval. In de andere provincies bleef de afstand tot de bibliotheek stabiel (CBS, 2023b). Uit aanvullend onderzoek van het CBS blijkt dat in 2022 er in bepaalde provincies en gemeenten grote verschillen zijn tussen de nabijheid van de dichtstbijzijnde (hoofd)vestiging of servicepunt van de bibliotheek en de dichtstbijzijnde bibliotheeklocatie (inclusief locaties als afhaalpunten en bibliobussen). Zo was de gemiddelde afstand tot de dichtstbijzijnde (hoofd)vestiging of servicepunt in Zeeland in 2022 ruim 3 kilometer, maar de afstand tot de dichtstbijzijnde bibliotheeklocatie 1,6 km. In de gemeenten Noord-Beveland (14,3 km) en Veere (9,3 km) was in 2022 de afstand tot een (hoofd)vestiging of servicepunt het grootst (CBS, 2023a).
Gemeenten zonder openbare bibliotheek
In 2022 waren er 12 gemeenten zonder een openbare bibliotheekvoorziening conform de eisen uit de Wsob: Lopik (Utrecht), Montfoort (Utrecht), Roerdalen (Gelderland), Rozendaal (Gelderland), Blaricum (Noord-Holland), Oostzaan (Noord-Holland), Uitgeest (Noord-Holland), Albrandswaard (Zuid-Holland), Alphen-Chaam (Noord-Brabant), Mook en Middelaar (Limburg), Noord-Beveland (Zeeland) en Veere (Zeeland).
In Lopik (Utrecht) was geen openbare, maar een commerciële bibliotheek gevestigd. In vijf gemeenten konden burgers enkel gebruikmaken van een afhaalpunt, zelfbedieningspunt en/of bibliobus: Albrandswaard (Zuid-Holland), Montfoort (Utrecht), Noord-Beveland (Zeeland), Oostzaan (Noord-Holland) en Veere (Zeeland). In drie gemeenten hebben bibliotheken het certificeringstraject doorlopen, maar zijn ze vervolgens niet gecertificeerd: De Bieb voor de Zaanstreek (Noord-Holland), de bblthk (Gelderland) en Coöperatie de Kappen (Overijssel) (CBCT, 2023). Vijf gemeenten hebben afspraken gemaakt over het gebruik van de bibliotheekvoorziening in buurgemeenten. In de gemeenten Alphen-Chaam (Noord-Brabant) betalen inwoners hiervoor een meerprijs voor hun abonnement ten opzichte van de inwoners uit de ‘eigen gemeente’; in Blaricum, Uitgeest (Noord-Holland), Roerdalen, en Rozendaal (Gelderland) betalen inwoners hiervoor geen meerprijs (KB, 2023).
Behoud bibliotheken in kleine gemeenten
In 220 gemeenten is de afstand tot de bibliotheek met brede dienstverlening tussen 2014 - voor invoering van de Wsob - en 2022 toegenomen, met de grootste verschillen in Montfoort, Lopik, Zundert. In 52 gemeenten is de afstand afgenomen, waarbij de grootste verschillen zichtbaar zijn in Hollands Kroon en Waalre (CBS, 2023b). In de Rijksbegroting van 2019 is opgenomen dat het kabinet in de jaren 2019-2021 jaarlijks 1 miljoen euro reserveerde voor de bereikbaarheid van de openbare bibliotheek in de regio, om te zorgen voor een instandhouding van de voorzieningen (OCW, 2019), de zogenoemde Asscher-gelden. In elf van de twaalf gemeenten waren de resultaten van deze investering in 2021 zichtbaar, in de vorm van zeven nieuwe bibliotheekvestigingen, twee afhaalpunten en vijf versterkte bibliotheekvestigingen. In de twaalfde gemeente is een nieuwe bibliotheekvestiging geopend in 2022. In algemene zin heeft de motie Asscher gezorgd voor een gemiddeld hoger bedrag dat in de twaalf gemeenten per inwoner werd besteed aan bibliotheekvoorzieningen, al lagen de gemiddelde bedragen per bibliotheek nog wel onder het gemiddelde bedrag per inwoner in Nederland voor de totale bibliotheeksector (Mulder et al., 2022).
Naar een toekomstgerichte bibliotheek in elke gemeente
De komende jaren krijgen openbare bibliotheken miljoenen euro’s extra. Het nieuws dat er structureel meer geld naar bibliotheken gaat, werd in 2022 met Prinsjesdag bekendgemaakt. In november 2022 stuurde staatssecretaris Uslu van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de bibliothekenbrief naar de Tweede Kamer, over de nadere uitwerking. De brief bevat – naast veel lof voor de wijze waarop bibliotheken zich de afgelopen jaren ontwikkelden – verschillende beleidsvoornemens die bijdragen aan de ambitie om een toekomstgerichte bibliotheek(voorziening) in elke gemeente te realiseren. Een belangrijk voornemen is een wijziging van de Wsob per 2025, waardoor gemeenten verplicht worden een bibliotheekvoorziening voor inwoners te garanderen. In 2023 en 2024 komen daarnaast extra middelen beschikbaar voor een gerichte versterking en reparatie van het fysieke bibliotheeknetwerk, voor versterking en doorontwikkeling van de online Bibliotheek en digitale infrastructuur, voor het versterken van de bibliotheken in Caribisch Nederland en voor leesbevordering. Eén van deze middelen is de SPUK-regeling, een specifieke uitkering als tegemoetkoming in de kosten om nieuwe vestigingen op te richten en bestaande te verbeteren of verder te ontwikkelen (Uslu, 2022).
Bronvermelding
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) (2023a). Nabijheid bibliotheekvoorzieningen 2019, 2021 en 2022 vergeleken met 2014.
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), StatLine (2023b). Nabijheid voorzieningen; afstand locatie, regionale cijfers.
- Certificeringsorganisatie Bibliotheeknetwerk, Cultuur en Taal (CBCT) (2023). Hoofdlijnenrapportage Kwaliteit in Beeld. Certificeringskader bibliotheekwerk, cultuur en taal (2018-2022).
- KB (2023). G!DS.
- Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) (2019). Een bieb in de buurt. Geraadpleegd op 25-7-2022.
- Mulder, J., Knoote, B., Gayed, M., Yildiz, F. (2022). Evaluatie uitvoering motie Asscher. Den Haag: KWINK groep, in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
- Uslu, G. (2022). Kamerbrief over versterken van het stelsel van openbare bibliotheken. Den Haag: Rijksoverheid