Digitaal burgerschap

De rol van AI voor het vak van bibliothecaris

Het belang van kunstmatige intelligentie neemt toe, ook voor bibliotheken. Wat betekent dat voor de kennis en vaardigheden van medewerkers? En zijn daarin parallellen waar te nemen met de journalistiek?
Inhoudsblok

Deze vragen staan centraal in de kennissessie die plaatsvond op 19 januari 2021 in het kader van het programma Bibliotheek voor de Toekomst en het Nationale Bibliotheekcongres. Tafeldame Astrid Feiter ging in gesprek met hoogleraar David Lankes (University of South Carolina), Jan Willem van Wessel (sectorhoofd Innovatie & ICT bij de KB) en Yael de Haan (lector Kwaliteitsjournalistiek in Digitale transitie aan de Hogeschool Utrecht). Lees hier een kort verslag van de sessie of kijk de sessie online terug. Meer informatie en inspiratie over de invloed van AI op de samenleving en het werk van bibliotheken vind je tevens in het dossier Digitaal Burgerschap.

Verslag

David Lankes pleit voor een vooraanstaande rol van de bibliotheek in het opleiden van burgers om de digitale wereld beter te begrijpen. Hij ziet de bibliotheek van de toekomst als een instantie die haar gebouw ontstijgt, en die de vorm krijgt van een platform dat niet alleen betrouwbare informatie verzamelt, maar burgers ook leert hoe met die informatie om te gaan.

De grote meerwaarde daarbij is het feit dat men met de bibliotheek over de genoemde onderwerpen in gesprek kan gaan. Daarvoor hoeft niet elke bibliothecaris alles te weten over data, maar de kennis moet wel in de organisatie aanwezig zijn. Zo kunnen bibliotheken helpen de controle terug te krijgen over hun eigen informatiestromen. Bibliotheken zijn daarin geen neutrale partij: door een selectie te maken in de informatie die burgers via bibliotheken tot zich kunnen krijgen, bijvoorbeeld in de collectionering van boeken, verworden zij tot een subjectieve instantie. Net als de journalistiek is het, in de ogen van Lankes, belangrijk dat de bibliotheek daarover helder communiceert tegen haar gebruikers, en luistert naar de wensen van de gemeenschap waarbinnen zij opereert.

Als gevolg van alle digitale ontwikkelingen verandert ook de rol van de KB voortdurend. De nationale bibliotheek probeert informatie steeds beter te ontsluiten, zodat lokale bibliotheken hun functie als hoeder en verspreider van betrouwbare informatie zo goed mogelijk kunnen vervullen. Kunstmatige intelligentie biedt daarin kansen, maar ook gevaren. Het verschil tussen nepnieuws en kloppende feiten is met het blote oog steeds minder goed zichtbaar – een verschil dat kleiner wordt door de inzet van kunstmatige intelligentie, zoals bij deep fakes, maar dat tevens door artificial intelligence kan worden opgelost. Waar AI door velen wordt gewantrouwd, pleit Van Wessel juist voor aandacht voor de kansen die deze technologie biedt. Zo maakt AI het mogelijk binnen korte tijd complete audioboeken te genereren, waarin de menselijke intonatie tot in de perfectie wordt nagebootst. Zulke technologieën verrijken het aanbod van de openbare bibliotheek, met name voor mensen met een leesbeperking.

De Haan ziet parallellen tussen de maatschappelijke positie van de bibliotheek en die van de journalistiek. De journalistiek opereerde lange tijd op afstand van de gemeenschap, maar gaat steeds meer in gesprek over dat wat de burger bezighoudt. Ook de bibliotheek bevindt zich in toenemende mate in een continue dialoog met de lokale gemeenschap. Deze ontwikkelingen maken het mogelijk om zowel het journalistieke als het bibliotheekaanbod meer en meer toe te spitsen op de wensen van de gebruiker.

Tegelijkertijd wordt van beide instanties steeds meer actualiteit verwacht. Met de roep om betrouwbare informatie groeit ook de roep om snelheid, waardoor minder ruimte overblijft om feiten te factchecken en kritische vragen te stellen. Grote techbedrijven springen in deze markt: denk bijvoorbeeld aan Google News, een tool die helpt om verhalen snel op waarheidsniveau te controleren. Toch blijft controle nodig, zo blijkt ook uit de opkomst van partijen als Bellingcat die die journalistiek onder de loep nemen.

De Haan pleit voor meer samenwerking binnen de onderzoeksjournalistiek – een advies dat ook de bibliotheeksector in dit kader ter harte zou kunnen nemen. Daarnaast is binnen de opleiding van bibliothecarissen aandacht nodig voor kunstmatige intelligentie en haar mogelijkheden en gevaren. Alleen zo kunnen bibliotheken burgers goed blijven informeren.

Deelnemers

  • David Lankes: directeur van de University of South Carolina’s School of Information Science
  • Jan Willem van Wessel: sectorhoofd Innovatie & ICT bij de KB
  • Yael de Haan: lector Kwaliteitsjournalistiek in Digitale transitie aan de Hogeschool Utrecht
  • Astrid Feiter: gespreksleider

Filmfragmenten