Beide vragen dwongen tot een andere werkwijze die preventie en curatie verbindt. En die het mogelijk maakt om 'op maat' te ondersteunen vanuit de vraag. Nu, 2 jaar later, is de basis gelegd, met een sluitende begroting, meetbare resultaten, de inzet van gezinsconsulenten en een goed functionerend netwerk. Miriam Jennekens, medewerker Beleid en innovatie en Yvette Harmes, programmaleider Gezinsgericht werken bij SCHUNCK Bibliotheek, vertellen erover.
SCHUNCK Bibliotheek staat in Heerlen. Daar is het gemiddeld inkomen lager dan landelijk, en 16 tot 20 procent is laaggeletterd (landelijk 12) en 42 procent is laag opgeleid (landelijk 26).
Eyeopener
Voor Mirjam was de uitspraak van Hermien Lankhorst (Stichting Lezen) een ‘eyeopener’: "Ouders hebben de grootste invloed op de taalontwikkeling van kinderen, vooral in de periode vóór kinderopvang of school. Dan wordt het fundament gelegd voor de latere taalvaardigheid en het vermogen om te denken en leren".
Onder het motto ‘doen is de beste manier van denken’ startte SCHUNCK, met subsidie van de gemeente, provincie Limburg en de KB, de zoektocht naar een werkwijze die beter aansluit op de specifieke vragen van laaggeletterde gezinnen. Die begon met het aantrekken van Yvette als projectleider. Zij kwam uit de jeugdhulpverlening met systemisch denken, integraal werken en organisatieverandering als specialisme. Met een andere expertise en een frisse blik had zij beter zicht op het interne proces. Ook zag zij de meerwaarde van de expertise van de bibliotheek voor de partners.
Een eenduidige visie ontbrak op wat gezinsgericht werken inhoudt, hoe je integraal samenwerkt en expertises verbindt. Een interne overlegstructuur werd opgezet, met álle relevante afdelingen. Voor gezinsgericht werken werd bewust niet een aparte focuslijn gemaakt. Ook de term gezinsaanpak werd vermeden, omdat er niet één aanpak geschikt is voor elk gezin. Nu loopt gezinsgericht werken door de 4 focuslijnen: collectie, taal-en leesbevordering (0-18 jaar), basisvaardigheden en ontmoeting in de wijk & programmering. De stuurgroep bepaalt de koers, bestaande uit Miriam, Yvette, manager Bibliotheek en de teamleider. Daarnaast is er een groot werkoverleg met de coördinatoren taal & leesbevordering, basisvaardigheden, de VoorleesExpress en gezinsconsulenten.
De kracht van taal
Na intensieve teamdagen ontstond er via de methodiek projectmatig creëren, één verhaal: de kracht van taal, en werd een gezamenlijke visie geformuleerd: ‘Heel Heerlen bewust maken van de kracht van taal!’. Ook werd de nieuwe koers bepaald: van aanbodgericht naar op maat werken met gezinnen, speciale aandacht vanaf de zwangerschap tot 2 jaar (preventie), duurzame interventie samen met netwerkpartners en vooral buiten de bestaande kaders treden. Pionierswerk dus!
Natuurlijk speelde de vraag ‘Wie moet het doen?’. Want intern had niemand ervaring en iedereen had andere taken. Besloten werd dat alle stuurgroepleden en het groot werkoverleg de gezinnen in gaan om ervaring op te doen en betrokkenheid te creëren. En om voorlopig geen vrijwilligers in te zetten. Men is gewoon begonnen door te praten met de gezinnen die al meededen aan de VoorleesExpress. Door goed te luisteren naar hun wensen en vragen ontstonden er haakjes om een gezamenlijk doel te bepalen. Daar werd met de ouders aan gewerkt. Yvette benadrukt dat zij ouders op gelijkwaardig niveau benaderen en uitgaan van een vraag, niet van een probleem. Pas als er een vertrouwensrelatie is, kun je aan het werk en stukjes overdragen aan vrijwilligers. Sinds kort praten ook 2 gezinsconsulenten (met vervolgsubsidie) met gezinnen.
Externe samenwerking
Duidelijk is dat de bibliotheek expert is rond taal en dat medewerkers geen hulpverleners zijn. Maar het is onmogelijk om je ogen te sluiten voor wat verder speelt in een gezin. Taal is een middel voor ouders en geen doel op zich. Daarom zijn ketenpartners belangrijk; met toestemming van ouders wordt contact gelegd, zodat de partner met de juiste expertise het gezin verder kan helpen. Bovendien komen vooral laagtaalvaardige ouders niet uit zichzelf naar de bibliotheek; dat vraagt dus samenwerking met partners waar zij wel komen. Het opzetten van zo’n ketennetwerk vraagt tijd en aandacht, én flexibiliteit en ideeën loslaten. De krachten werden gebundeld, zoals met de GGD, logopediepraktijken, peuteropvang, onderwijs, en jeugd- en geboortezorg.
Ook de financiering rondkrijgen met de gemeente en provincie, vergde veel tijd. Er zijn veel ambtenaren betrokken: vanuit sociaal domein, voor- en vroegschoolse educatie, onderwijsachterstandenbeleid en basisvaardigheden, elk met eigen potjes. Ook zij moeten onderling samenwerken. Na 9 maanden overleg was er voor anderhalf jaar € 750.000,- beschikbaar, waarbij de bibliotheek € 200.000,- zelf inbrengt. De rest betalen gemeente en provincie.
De kracht van taal: een wereld van verschil
Met adviesbureau Common Eye zijn na het eerste pilotjaar alle processen beschreven om de positie in het netwerk te verstevigen. Met forse subsidie is een 3-sporenprogramma voor 3 jaar opgezet, uitgewerkt in activiteiten en resultaten, en een brochure met de werkwijze.
Door gezinsgericht werken bereikt SCHUNCK nu veel meer laaggeletterde gezinnen, ook met Nederlands als eerste taal. En kan zij beter inspelen op hun specifieke vraag. Dat blijkt uit cijfers én verhalen van ouders. Bijvoorbeeld van een moeder die 2 keer had meegedaan met de VoorleesExpress, terwijl het haar niet lukt om met hulpverlening en school te communiceren, omdat ze nauwelijks Nederlands sprak. Door haar te koppelen aan een taalmaatje, kan ze nu zelf brieven van de gemeente lezen en is ze niet meer bang om afspraken te maken met de huisarts. Ze krijgt ook vragen om als tolk te fungeren en op bijeenkomsten te vertellen over hoe zij uit haar isolement is gekomen. Zij verwoordt het als volgt: “Ik ben gegroeid als gras en kan een moeder zijn voor mijn kinderen”.
Dit is een iets verkorte versie van het interview door Barbara Walraven, adviseur Onderwijs & Kinderopvang bij Probiblio. Klik voor het volledige interview.