Informatie voor het bibliotheeknetwerk

Bibliotheeklocaties en -faciliteiten

Onderzoeksartikel
Laatst bijgewerkt: 13 april 2023
Het aantal bibliotheekorganisaties loopt terug, terwijl het aantal vestigingen redelijk stabiel blijft. Steeds minder locaties bieden echter een brede dienstverlening: er zijn steeds meer afhaalpunten, miniservicepunten en zelfbedieningsbibliotheken. Met de transitie van de klassieke naar de maatschappelijke bibliotheek neemt echter ook het aantal andersoortige faciliteiten toe, zoals studieplekken, expositieruimten en printfaciliteiten.
Afbeelding
Interieur van bibliotheek
Inhoudsblok

Vermindering aantal bibliotheekorganisaties

Het aantal bibliotheekorganisaties nam in 2019 af tot 145 organisaties, 1 minder dan 2018, toen Nederland 146 openbare bibliotheekinstellingen telde. Tijdens de Bibliotheekvernieuwingsoperatie tussen 2001 en 2008 was het beleid om grotere organisatorische eenheden samen te stellen. Gemeentebibliotheken fuseerden tot basisbibliotheken, die in meerdere gemeenten bibliotheekdiensten verleenden. In de jaren negentig van de vorige eeuw piekte het aantal zelfstandige bibliotheekorganisaties boven de 600, ongeveer evenveel als er gemeenten waren. In 2000 telde Nederland 542 openbare bibliotheekorganisaties; in de periode van Bibliotheekvernieuwing liep dit af tot 194 in 2008. Dat aantal nam hierna – in een lager tempo – verder af, tot 140 in 2020. Dat houdt ook in dat het werkgebied van bibliotheken in de loop der jaren is vergroot. Zo kennen 18 bibliotheekorganisaties inmiddels een werkgebied van 5 of meer gemeenten (Van de Burgt & Van de Hoek, 2021).

Stabilisatie aantal (hoofd)vestigingen

Over de teruggang van het aantal bibliotheekorganisaties en -locaties is de afgelopen jaren een publieke en politieke discussie gevoerd. Angstige voorspellingen dat een derde van de vestigingen zou worden gesloten, bleken niet uit te komen. Het aantal (hoofd)vestigingen daalde tussen 2012 en 2015 met 9%. Vanaf 2015 is het aantal (hoofd)vestigingen redelijk stabiel en schommelt het totaal aantal bibliotheeklocaties tussen de 1200 en 1300. In 2021 telde Nederland 1.247 fysiek te bezoeken bibliotheeklocaties, waaronder 744 (hoofd)vestigingen en 162 servicepunten (Van de Burgt & Klaren, 2022).

Bron: Van de Burgt & Klaren, 2022.*

*Het onderscheid tussen (hoofd)vestigingen en servicepunten kan vanaf 2012 worden gemaakt; eerdere aantallen kunnen niet worden uitgesplitst.

Minder locaties met brede dienstverlening

Met 744 (hoofd)vestigingen in 2021 was 60% van alle bibliotheeklocaties een bemande vestiging met minimaal 15 openingsuren per week. In 2012 telde Nederland nog 843 (hoofd)vestigingen van bibliotheken. In de jaren daarna werden de locaties waar burgers terechtkunnen bij gekwalificeerd personeel en voor de brede dienstverlening vanuit de kernfuncties die de wet voorschrijft steeds schaarser (Van de Burgt & Klaren, 2022). Naar aanleiding van de evaluatie van de Wsob en het advies van de Raad van Cultuur wordt met het Bibliotheekconvenant 2020-2023 ingezet op één toekomstbeeld voor het netwerk van openbare bibliotheekvoorzieningen: dat iedere inwoner van Nederland de komende jaren binnen een redelijke afstand toegang heeft tot een volwaardige openbare bibliotheek. Een bibliotheek die alle vijf de bibliotheekfuncties uit de Wsob vervult en vanuit die hoedanigheid een relevante bijdrage levert aan de maatschappelijke opgaven en intensief samenwerkt met partners op lokaal, regionaal en landelijk niveau (VOB et al., 2020). Het Bibliotheekconvenant kreeg begin 2021 concrete uitwerking in de Netwerkagenda: een samenwerking tussen bijna meer dan honderd mensen uit het bibliotheekveld, verdeeld in twaalf programmateams, gefocust op de thema’s uit het convenant. Deze worden in de periode 2021-2023 uitgevoerd (KB et al., 2021).

Bron: Van de Burgt & Klaren, 2022.

Aantal bibliotheeklocaties per soort per jaar

Soort bibliotheeklocatie

2012

2014

2016

2018

2019

2020

2021

(Hoofd)vestigingen

843

802

767

763

743

757

744

Servicepunten

220

209

194

168

178

158

162

Bibliotheekbushaltes

499

212

187

139

131

129

175

Afhaalpunten

0

31

63

75

70

74

83

Miniservicepunten

106

59

56

51

58

59

48

Zelfbedieningsbibliotheken

6

4

19

22

27

32

35

Totaal

1.674

1.317

1.286

1.218

1.207

1.209

1.247

Bron: Van de Burgt & Klaren, 2022.

Wat is het verschil tussen een vestiging, servicepunt en afhaalpunt?

In 2018 heeft de KB de definities voor bibliotheeklocaties aangescherpt en de categorie indeling aangepast. Vanaf 2018 is deze indeling gebaseerd op het aantal openingsuren – bemand en onbemand – en de aanwezigheid van een collectie. Voorheen konden bibliotheken deze indeling zelf categoriseren. Hierdoor lijkt het alsof het aantal locaties tussen 2017 en 2018 is afgenomen; deze verschillen komen echter grotendeels voort uit deze veranderde werkwijze.
De volgende definities worden gehanteerd voor de verschillende typen locaties:

  • Vestiging: een locatie waar een collectie aanwezig is en die 15 uur of meer per week bemand geopend is;
  • Servicepunt: een locatie waar een collectie aanwezig is en die 5 tot 15 uur per week bemand geopend is;
  • Miniservicepunt: een locatie waar een collectie aanwezig is en die minder dan 5 uur per week bemand geopend is;
  • Zelfbedieningsbibliotheek: een locatie waar een collectie aanwezig is en die 0 uur per week bemand geopend is;
  • Afhaalpunt: een locatie waar geen collectie aanwezig is;
  • Bibliobushalte: een halte waar de bibliobus stopt, in een gebied waar andere locaties ontbreken.
Openbare bibliotheken in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden

Vanuit de Nederlandse wetgeving is de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) ook op de BES-eilanden – Bonaire, Sint Eustatius en Saba – van toepassing. Vanuit het project Caribisch Nederland werkt de KB samen met de bibliotheken in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden: op Bonaire, Sint Eustatius, Saba (BES-eilanden), Curaçao, Aruba en Sint Maarten (CAS-eilanden). Het doel is de samenwerking te verbeteren en uit te breiden, zodat de bibliotheken de inwoners van de eilanden steeds beter van dienst kunnen zijn. Zo kregen inwoners van de eilanden vanuit het project toegang tot meer boeken, via de online Bibliotheek en door het aanvullen van de fysieke collectie, toegang tot BoekStart en het Leesoffensief en wordt er gesproken over de Bibliotheek op school.

In 2018 vroeg de KB als onderdeel van de jaarlijkse Gegevenslevering Wsob voor het eerst ook de 3 openbare bibliotheken op de BES-eilanden om gegevens over het kalenderjaar 2017. In 2022 zijn de bibliotheken op Curaçao, Aruba en Sint Maarten voor het eerst benaderd om - vrijwillig - deel te nemen aan de gegevenslevering over 2021. De resultaten voor de bibliotheken in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zijn echter beperkter en niet direct te vergelijken met de resultaten voor Europees Nederland. Daarom is het aantal bibliotheeklocaties op de BES- en CAS-eilanden niet in dit artikel verwerkt, maar zijn alle resultaten rondom deze bibliotheken gebundeld in een artikel over openbare bibliotheken in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Meer dan standaardfaciliteiten

Bezoekers kunnen bij bibliotheken terecht voor meer dan het lenen van boeken. Op het merendeel van de bibliotheeklocaties en op vrijwel alle (hoofd)vestigingen kunnen bezoekers gebruik maken van één of meer faciliteiten. De standaardfaciliteiten zoals wifi, pc’s met internet en een leestafel worden op de meeste locaties (circa 800) aangeboden. Maar de bibliotheek biedt meer: bezoekers kunnen hier ook terecht om te werken of studeren, gebruik te maken van cursus- of vergaderruimten, horeca of zaalverhuur. In zes op de tien bibliotheeklocaties in Nederland (ruim 600) worden speciaal hiervoor ingerichte werk- of studieplekken aangeboden. Vier op de tien locaties, circa 300, bieden tevens cursus-, vergader- of expositieruimte aan (KB, 2022). In het groeiende aanbod aan faciliteiten zien we de verschuiving van de klassieke uitleenbibliotheek naar de brede maatschappelijke bibliotheek terug, evenals in het toenemende aantal bezoeken en activiteiten.

Bibliotheekleden positief over gebouw

Ondanks de krimp in het aantal bibliotheeklocaties is het merendeel van de bibliotheekleden overwegend positief over het bibliotheekgebouw, de locatie, inrichting en sfeer. Dat blijkt uit onderzoek van BiebPanel in 2019 onder bijna 14 duizend bibliotheekleden. Bijna alle leden voelen zich welkom in hun bibliotheekvestiging. Twee derde vindt dat de bibliotheek uitnodigt om er vaak te komen en lang te verblijven. Als de bibliotheekleden iets aan het gebouw of de inrichting mochten veranderen, dan zouden zij zich met name richten op een duidelijke indeling van de bibliotheek en de collectie, meer zitplekken, het huiskamergevoel en betere of meer parkeergelegenheid (Probiblio, 2020).

Groei aantal locaties de Bibliotheek op school

De ontwikkeling van het aantal bibliotheeklocaties hangt nauw samen met de introductie van de Bibliotheek op school in het basis- en het voortgezet onderwijs. Het aantal locaties van de Bibliotheek op school is sinds 2012 sterk toegenomen, maar wordt niet meegerekend in het totaal aantal bibliotheeklocaties. In het schooljaar 2020-2021 waren er 2.523 Bibliotheken op school in het primair en 257 in het voortgezet onderwijs (Van de Burgt & Van de Hoek, 2022a-b). Bibliotheken hadden in 2021-2022 een samenwerkingsovereenkomst met 260 locaties voor het voortgezet onderwijs (57%), zoals de Bibliotheek op school. (Klaren & van de Burgt)

Van de Burgt & Van de Hoek, 2022a-b.

*Vanaf het schooljaar 2019-2020 zijn niet alleen locaties van de Bibliotheek op school meegenomen, maar ook soortgelijke programma’s.

De bibliotheek gemiddeld op 2 kilometer afstand

De afname van het aantal fysiek te bezoeken bibliotheeklocaties heeft als gevolg dat de gemiddelde afstand tot de bibliotheek voor Nederlanders is toegenomen. Daarbij gaat het om de gemiddelde afstand van alle inwoners tot de dichtstbijzijnde bibliotheek, een (hoofd)vestiging of servicepunt, berekend over de weg. De gemiddelde afstand die een Nederlander in 2012 moest afleggen naar een bibliotheekvestiging was 1,7 kilometer. In 2015 stabiliseerde die afstand op 1,9 kilometer, maar in 2020 nam die toe tot 2,0 kilometer. In de meeste provincies bleef de gemiddelde afstand tot de bibliotheek gelijk, maar in Utrecht, Zuid-Holland en Zeeland is de afstand licht toegenomen. In Flevoland en Gelderland nam de afstand juist licht af in 2021 (CBS, 2022a). Uit aanvullend onderzoek van het CBS blijkt dat er in bepaalde provincies en gemeenten grote verschillen zijn tussen de nabijheid van de dichtstbijzijnde (hoofd)vestiging of servicepunt van de bibliotheek en de dichtstbijzijnde bibliotheeklocatie (inclusief locaties als afhaalpunten en bibliobussen). Zo is de gemiddelde afstand tot de dichtstbijzijnde (hoofd)vestiging of servicepunt in Zeeland

Gemiddelde afstand over de weg tot dichtstbijzijnde bibliotheekvestiging of -servicepunt (in km)

Provincie 2012 2014 2016 2018 2019 2020 2021
Nederland 1,7 1,8 1,9 1,9 1,9 2,0 2,0
Drenthe 2,3 2,6 2,7 2,7 2,7 2,7 2,7
Flevoland 2,5 2,5 2,5 2,7 2,7 2,8 2,6
Friesland 2,1 2,9 2,9 3,1 3,1 3,1 3,1
Gelderland 2 2 2 2 1,9 2,0 1,9
Groningen 1,7 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9 1,9
Limburg 1,6 1,9 1,9 2,1 2,1 2,1 2,1
Noord-Brabant 1,7 1,8 2 2,2 2,2 2,2 2,2
Noord-Holland 1,5 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7
Overijssel 1,6 1,6 1,7 1,9 1,9 1,9 1,9
Utrecht 1,4 1,5 1,6 1,7 1,7 1,7 1,8
Zeeland 2,8 2,9 3,5 3,3 3,2 3,2 3,4
Zuid-Holland 1,4 1,5 1,6 1,5 1,5 1,5 1,6

Bron: CBS, 2022a.

Behoud bibliotheken in kleine gemeenten

In 119 gemeenten is de afstand tot de bibliotheek met brede dienstverlening tussen 2014 - voor invoering van de Wsob - en 2021 toegenomen, met de grootste verschillen in Montfoort, Lopik, Zundert en Reimerswaal. In 52 gemeenten is de afstand afgenomen, waarbij de grootste verschillen zichtbaar zijn in Hollands Kroon en Waalre. In vergelijking met 2021 is de afstand tot de bibliotheek met brede dienstverlening het meest toegenomen in Steenbergen, Neder-Betuwe en Pekela en een stuk kleiner geworden in Heeze-Leende, Borsele en Barendrecht (CBS, 2022b). In de Rijksbegroting van 2019 is opgenomen dat het kabinet in de jaren 2019-2021 jaarlijks 1 miljoen euro reserveerde voor de bereikbaarheid van de openbare bibliotheek in de regio, om te zorgen voor een instandhouding van de voorzieningen (OCW, 2019). In elf van de twaalf gemeenten waren de resultaten van deze investering in 2021 zichtbaar, in de vorm van zeven nieuwe bibliotheekvestigingen, twee afhaalpunten en vijf versterkte bibliotheekvestigingen. In de twaalfde gemeente is de opening van een nieuwe bibliotheekvestiging beoogd in de zomer van 2022. Ondanks de beperkingen waar bibliotheken in 2021 mee te maken kregen vanwege corona,  wisten de bewoners van de gemeenten de bibliotheek te vinden. In algemene zin heeft de motie Asscher gezorgd voor een gemiddeld hoger bedrag dat in de twaalf gemeenten per inwoner wordt besteed aan bibliotheekvoorzieningen, al liggen de gemiddelde bedragen per bibliotheek nog wel onder het gemiddelde bedrag per inwoner in Nederland voor de totale bibliotheeksector (Mulder et al., 2022).

Gemeenten zonder openbare bibliotheek

In 2021 waren er 15 gemeenten zonder een openbare bibliotheekvoorziening conform de eisen uit de Wsob. In Lopik (Utrecht) en Waterland (Noord-Holland) was geen openbare, maar een commerciële bibliotheek gevestigd. In vijf gemeenten konden burgers enkel gebruik maken van een afhaalpunt, zelfbedieningspunt en/of bibliobus: Albrandswaard (Zuid-Holland), Mook en Middelaar (Limburg), Noord-Beveland (Zeeland), Oostzaan (Noord-Holland) en Veere (Zeeland). In twee gemeenten hebben bibliotheken het certificeringstraject doorlopen, maar zijn ze vervolgens niet gecertificeerd: Zaanstad (Noord-Holland) en Brunssum (Limburg). Zeven gemeenten hebben afspraken gemaakt over het gebruik van de bibliotheekvoorziening in buurgemeenten. In de gemeenten Alphen-Chaam en Montfoort (Utrecht) betalen inwoners hiervoor een meerprijs voor hun abonnement ten opzichte van de inwoners uit de ‘eigen gemeente’; in Blaricum, Uitgeest (Noord-Holland), Roerdalen, Mook en Middelaar (Limburg) en Rozendaal (Gelderland) betalen inwoners hiervoor geen meerprijs (KB, 2020).

Bibliotheek culturele voorziening met kortste reisafstand

Ook de gemiddelde afstand tot andere culturele voorzieningen is de laatste jaren relatief stabiel gebleven. De gemiddelde afstand tot de bioscoop (6,5 kilometer) is het grootst, gevolgd door podiumkunsten (4,8 kilometer in 2020) en musea (4,0 kilometer in 2020). De bibliotheek is de culturele voorziening met de kortste reisafstand. Met een gemiddelde reisafstand van 2,0 kilometer is de bibliotheek meer vergelijkbaar met een café (1,3 kilometer), middelbare school (2,5 kilometer) of warenhuis (2,6 kilometer) dan met andere culturele voorzieningen (CBS, 2022a).

Raad voor Cultuur roept op tot meer vestigingen

De invoering van de Wsob op 1 januari 2015 had verschillende doelen: een breder programma in alle bibliotheken, meer samenhang in de sector en een intensiever gebruik van de digitale collectie. Na vijf jaar evalueerde KWINK groep de wet, in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). In februari 2020 bracht de Raad voor Cultuur op basis van dit onderzoek advies uit over de wet. Volgens KWINK groep zijn alle stakeholders positief over de komst van de Wsob. Over het algemeen bieden bibliotheken een brede verscheidenheid aan producten en diensten, waarbij zij regelmatig samenwerken met andere partijen. Desalniettemin daalt het aantal vestigingen, waardoor niet alle Nederlandse burgers even gemakkelijk toegang meer hebben tot de vijf kernfuncties van de openbare bibliotheek. De Raad voor Cultuur roept op om het tij te keren door het aantal bibliotheeklocaties te vergroten (Van Mil et al., 2020; Raad voor Cultuur, 2020). Het Bibliotheekconvenant 2020-2023, dat op 30 september 2020 werd ondertekend, moet de gewenste situatie dichterbij brengen. Dit convenant is gericht op een gespreid en toegankelijk lokaal netwerk van bibliotheken, zonder drempels voor de jeugd, als onderdeel van een sterk stelsel (VOB et al., 2020). Het Bibliotheekconvenant kreeg begin 2021 concrete uitwerking in de Netwerkagenda: een samenwerking tussen meer dan honderd professionals uit het bibliotheekveld, verdeeld in twaalf programmateams, gefocust op de thema’s uit het convenant. Deze worden in de periode 2021-2023 uitgevoerd (KB et al., 2021).

    Bronnen