Er is een landelijk dekkend netwerk van IDO’s gerealiseerd. Getrainde IDO-medewerkers hebben voor bezoekers een belangrijke functie: zij bieden persoonlijke hulp en een luisterend oor. Via landelijke marketingcampagnes zijn de IDO’s bij een miljoenenpubliek onder de aandacht gebracht. Wel is winst te halen door een grotere doelgroep te bereiken.
Matige onderbouwing van beleid en financiering
De Rekenkamer is kritisch op het ministerie van BZK. De beleidsdoelen zijn niet consistent geformuleerd en onvoldoende concreet gemaakt. Daardoor sluiten ze niet goed aan bij de manier waarop de IDO’s zijn vormgegeven en bij de bevoegdheden van IDO-medewerkers, aldus de Rekenkamer. Vanaf 2022 zijn de IDO-beleidsdoelen verbreed, zonder dat dit is gebaseerd op (wetenschappelijk) onderzoek over digitale inclusie, behoefteonderzoek of praktijkervaringen. En de Rekenkamer vindt het zorgelijk dat de financiering van de IDO’s onvoldoende is onderbouwd.
Bibliotheekbranche herkent de conclusies uit het rapport
Klaas Gravesteijn, directeur VOB: “Wij herkennen het beeld uit het Verantwoordingsonderzoek en benadrukken de noodzaak om burgers, bibliotheken, gemeente en (lokale) samenwerkingspartners beter te betrekken bij de beleidsontwikkeling. In de praktijk zien wij daarnaast dat het budget voor de IDO’s op veel plekken niet toereikend is. Doordat daarnaast de Rijksfinanciering niet wordt geïndexeerd, maar de kosten lokaal wel stijgen, wordt dit tekort de komende jaren groter. Dit staat in schril contrast met de ambitie dat we gezamenlijk juist méér mensen willen bereiken.”