Informatie voor het bibliotheeknetwerk

De informatiefunctie van de bibliotheek

Onderzoeksartikel
Laatst bijgewerkt: 16 februari 2023
Een van de vijf kernfuncties van de bibliotheek is het ter beschikking stellen van kennis en informatie. Dat doet de bibliotheek onder meer in de vorm van collecties, activiteiten en informatiepunten. In de bibliotheek zijn veel verschillende informatiepunten te vinden, bijvoorbeeld op het gebied van basisvaardigheden, lezen met een leesbeperking, integratie en inburgering en de overheid.
Afbeelding
Handen houden papier vast
Inhoudsblok

Kennis en informatie kernfunctie van bibliotheek

Sinds de instelling van de Wet openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) in 2015 kent de bibliotheek vijf formele kernfuncties. Een daarvan is het ter beschikking stellen van kennis en informatie. Dat doet de bibliotheek niet alleen met haar collectie, maar ook met bijeenkomsten en informatiepunten. Een informatiepunt is vaak een fysieke plek in de bibliotheek, bijvoorbeeld een balie, loket of zuil, die is ingericht rondom een specifiek thema of een specifieke doelgroep. Informatie kan er worden aangeboden in digitale of fysieke vorm, op schrift (boeken, flyers et cetera) of in de vorm van persoonlijke hulp. Vaak wordt hier ook aanvullende programmering geboden, bijvoorbeeld in de vorm van (inloop)spreekuren, informatiebijeenkomsten of lezingen. De activiteiten rondom de kernfunctie kennis en informatie maken een relatief klein onderdeel uit van het totale activiteitenaanbod van bibliotheken: zo’n 9% van de 136 duizend activiteiten die bibliotheken in 2021 organiseerden viel binnen deze kernfunctie (Van de Burgt & Klaren, 2022a).

Bron: Van de Burgt & Klaren, 2022a; CBS, 2022.

*Vanaf 2020 zijn niet alleen fysieke activiteiten, maar ook activiteiten in andere vorm uitgevraagd.

Informatiefunctie hoog op de agenda

In de digitale informatiesamenleving is het voor veel mensen lastig om relevante en betrouwbare informatie te vinden. Niet iedereen beheerst de vaardigheden om door het informatielandschap te navigeren, feiten te checken en kritisch te zijn op desinformatie. Daarmee groeit het belang van de informatiefunctie van de bibliotheek. Voor de doorontwikkeling van deze functie is binnen het bibliotheekveld dan ook veel aandacht. Zo is het kunnen participeren in de informatiesamenleving een van de drie opgaven die bibliotheken volgens het Bibliotheekconvenant en de bijbehorende Netwerkagenda de komende jaren willen adresseren. Ook is de informatiefunctie van de bibliotheek een van de vijf pijlers van de Onderzoeksagenda 2018-2022 van de KB. Binnen deze pijler worden de gevolgen van digitalisering en dataficatie voor deze functie onderzocht. Dit krijgt onder meer vorm in een onderzoeksprogramma rondom geïnformeerd burgerschap voor iedereen, onderzoek naar pluriformiteit in bibliotheekcollecties en recommender-systemen en de ontwikkeling van onderwijsmethodes voor het ontmaskeren van nepnieuws. Verdere toelichting van deze projecten vind je op de pagina Bibliotheek voor de Toekomst.

Wat zijn het Bibliotheekconvenant en de Netwerkagenda?

De invoering van de Wsob op 1 januari 2015 had verschillende doelen: een breder programma in alle bibliotheken, meer samenhang in de sector en een intensiever gebruik van de digitale collectie. Na vijf jaar evalueerden KWINK groep, Panteia en Rebel Group de wet, in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). In februari 2020 bracht de Raad voor Cultuur op basis van dit onderzoek advies uit over de wet. Vrijwel alle stakeholders waren positief over de komst van de Wsob. Over het algemeen bieden bibliotheken een brede verscheidenheid aan producten en diensten, waarbij zij regelmatig samenwerken met andere partijen. De mate van succes van de invulling verschilt echter per bibliotheek. Ook is er meer samenhang gekomen in de sector. Toch verloopt de samenwerking op bepaalde punten nog moeizaam. De Raad voor Cultuur riep op om het tij te keren, onder meer door ervoor te zorgen dat alle Nederlanders toegang hebben tot de vijf bibliotheekfuncties, door een Nationale Bibliotheekagenda te creëren, door in te zetten op leesmotivatie vanaf het eerste levensjaar en door de expertise van bibliotheekmedewerkers te vergroten (Van Mil et al., 2020; Raad voor Cultuur, 2020). Een convenant tussen de betrokken partijen, dat op 30 september 2020 werd ondertekend, bracht de gewenste situatie dichterbij. Dit convenant is gericht op een gespreid en toegankelijk lokaal netwerk van bibliotheken, zonder drempels voor de jeugd, als onderdeel van een sterk stelsel (VOB et al., 2020). Het Bibliotheekconvenant kreeg begin 2021 concrete uitwerking in de Netwerkagenda: een samenwerking tussen meer dan honderd professionals uit het bibliotheekveld, verdeeld in twaalf programmateams, gefocust op de thema’s uit het convenant. Deze worden in de komende twee jaar uitgevoerd (KB et al., 2021).

Informatievoorziening via collectie

Via hun collecties bieden bibliotheken allerhande informatie, met name via de non-fictiecollectie. In 2021 hadden alle bibliotheken samen 4,7 miljoen fysieke non-fictieboeken voor volwassenen en 2,8 miljoen non-fictieboeken voor de jeugd in huis. Dit is ongeveer een derde van het totale aantal boeken in de collecties van bibliotheken. In de online Bibliotheek zijn ruim 9 duizend verschillende non-fictietitels voor volwassenen te vinden, tegenover 328 non-fictietitels voor jeugd. Hier maakt het non-fictieaanbod circa een kwart van het totaal uit (Van de Burgt & Klaren, 2022a). Van alle lezers leest 64% weleens non-fictie (Richards & Nagelhout, 2021). Men leest non-fictieboeken niet alleen om informatie te vergaren (65%), maar vooral om te ontspannen (80%), blijkt uit onderzoek onder Nederlanders. Ook het verbreden van de horizon (59%) en persoonlijke ontwikkeling (54%) worden genoemd. Non-fictieboeken worden vaker van papier gelezen dan fictie, laat ditzelfde onderzoek zien (Peters & Nagelhout, 2019).

Breed aanbod aan informatiepunten 

Hoewel op het vlak van kennis en informatie nog relatief weinig activiteiten worden georganiseerd, bieden vrijwel alle bibliotheekorganisaties één of meer informatiepunten aan (99%). In totaal waren er in 2021 circa 1.700 fysieke informatiepunten in openbare bibliotheken te vinden, gemiddeld 2 per vestiging (op basis van (hoofd)vestigingen en servicepunten). Hoe groter het aantal inwoners in het werkgebied, hoe meer informatiepunten de bibliotheekorganisaties aanbieden. De typen informatiepunten zijn zeer uiteenlopend. De meeste informatiepunten zijn ingericht rondom thema’s als basisvaardigheden (93%) en lezen met een leesbeperking (80%); deze komen in bibliotheekorganisaties van diverse omvang voor. Informatiepunten gericht op meer specifieke domeinen, zoals werk, inkomen en loopbaan, juridische zaken, overheid en gezondheid en opvoeding komen ook relatief vaak voor, vooral in bibliotheken met een groter werkgebied (100.000 inwoners of meer) (Van de Burgt & Klaren, 2022a; KB, 2022a).

Bron: Van de Burgt & Klaren, 2022a; KB, 2022a.

Bibliotheek informeert over digitale overheid

Het aandeel bibliotheekorganisaties met een informatiepunt omtrent de overheid is in de afgelopen jaren toegenomen: van 11% in 2016 tot 49% in 2021 (Van de Burgt & Klaren, 2022a). Het convenant dat de KB en de Belastingdienst in 2016 sloten om burgers te ondersteunen in hun contact met de e-overheid heeft deze toename gestimuleerd. In de aangifteperiode 2022 organiseerden vrijwel alle bibliotheekorganisaties die deelnemen aan het convenant één of meerdere vormen van belastinghulp (Klaren & Van de Burgt, 2023). Om de dienstverlening verder structureel in te bedden, komt er in 2023 een vervolg op het convenant voor de samenwerking tussen bibliotheken, Belastingdienst en Toeslagen. De inhoud ligt in lijn met het convenant dat gesloten is voor de periode 2019-2022. De nadruk ligt hierbij op het bestendigen en verder uitbouwen van de spreekuren, invulcursussen en informatiebijeenkomsten. Daarnaast is in 2019 onder de naam Digitale inclusie een nieuwe samenwerking tussen de bibliotheken en acht uitvoeringsorganisaties van de overheid ('de Manifestgroep') gestart om burgers dicht bij huis te ondersteunen bij het omgaan met de digitale overheid. Dat gebeurt onder andere door niet-digivaardige burgers te stimuleren digivaardigheidscursussen te volgen en informatiepunten in de bibliotheken aan te bieden. Eind 2019, het eerste jaar van het programma Digitale inclusie, had 10% van de bibliotheekorganisaties een Informatiepunt Digitale Overheid. In totaal waren er in 2021 op 439 bibliotheeklocaties dergelijke informatiepunten te vinden, en werden deze bezocht door circa 28 duizend burgers (Van de Burgt & Klaren, 2022b).

Digitale inclusie, ondersteuning voor kwetsbare burgers

Met het plan Digitale Inclusie. Ondersteuning voor kwetsbare burgers beogen de KB en acht uitvoeringsorganisaties van de overheid ('de Manifestgroep') twee hoofddoelen:

  • Zij stimuleren meer niet-digivaardige burgers om deel te nemen aan digivaardigheidscursussen dan nu al gebeurt in bibliotheken. Hiermee worden steeds meer mensen (digitaal) zelfredzaam;
  • Voor mensen die (blijvend) ondersteuning nodig hebben worden informatiepunten in de bibliotheken ontwikkeld. Hier kunnen burgers terecht voor eerstelijnsinformatievoorziening over de (digitale) overheid, specifiek van de deelnemende Manifestgroep-partijen (Belastingdienst, CAK, CBR, CIZ, CJIB, DUO, SVB en UWV).

Sinds 2019 wordt gebouwd aan een landelijk dekkend netwerk voor deze ondersteuning via de bibliotheken. Medio 2019 zijn de eerste vijftien 'kopgroep-bibliotheken' gestart. Zij plaveien de weg voor de uitrol in de twee jaar daarna (Manifestgroep en openbare bibliotheken, 2018).

Meeste informatiepunten in Noord-Brabant en Zuid-Holland

Van de circa 1.700 informatiepunten in de openbare bibliotheken in Nederland is het grootste aantal gevestigd in de provincies Zuid-Holland (370 informatiepunten) en Noord-Brabant (273 informatiepunten). Gemiddeld is er in de bibliotheek één informatiepunt per 10 duizend inwoners, hoewel dat aantal per provincie sterk verschilt. In Zeeland en Friesland zijn er naar verhouding veel informatiepunten ten opzichte van het aantal inwoners; in Groningen, Flevoland en Noord-Holland zijn dat er juist relatief weinig. Ook de typen informatiepunten verschillen per provincie. Zo is het aanbod aan informatiepunten in de provincies Groningen en Flevoland minder gevarieerd dan in andere provincies (Van de Burgt & Klaren, 2022a; KB, 2022a).

Bron: Van de Burgt & Klaren, 2022a; KB, 2022a.

Bronnen