Informatie voor het bibliotheeknetwerk

Dossier De bibliotheek in coronatijd

  1. Corona’s financiële impact op de bibliotheeksector

De meestgestelde vragen over de inkomstenderving van bibliotheken op een rij
Inmiddels heeft de Nederlandse bibliotheeksector te lijden gehad onder meerdere momenten van sluiting. Dit zorgt al een tijdlang voor minder inkomsten. Eric van der Wal (business controller bij Rijnbrink) zette de meestgestelde vragen over deze inkomstenderving op een rij.
Financiele gevolgen

Wat betekenen deze lockdowns voor de bibliotheeksector?

Om het financiële effect voor de bibliotheeksector te kunnen bepalen, riep de VOB haar leden op een inventarisatie in te vullen, onder meer voor het verkrijgen van de noodzakelijke steun. Daarnaast ontwikkelde Rijnbrink een impactanalysetool om per bibliotheek te kunnen bepalen op welke vlakken de inkomstenderving het grootst was, zodat een aanvullende risico-inventarisatie kon worden gedaan. Want hoewel voor de bibliotheeksector niet dezelfde gigantische bedragen golden als voor sommige andere sectoren, was ook hier sprake van inkomstenderving. En, zo is verder in dit artikel te lezen, ook van lastenverzwaring.

Over welke financiële consequenties hebben we het dan?

Reguliere subsidies

Voor de meeste bibliotheken vormen subsidies de belangrijkste inkomstenbron: deze zijn goed voor 79% van het totale inkomen. Het overgrote deel hiervan is afkomstig van gemeenten. Over het algemeen zijn de reguliere subsidies in 2020 niet gekort, waardoor het coronavirus op dat onderdeel in dat jaar geen financieel effect heeft; slechts 9% van de bibliotheken gaf aan wel gekort te zijn op subsidies (Van de Burgt & Van de Hoek, 2021). Wel zijn er effecten te verwachten voor 2021, wanneer overheidsinstellingen vanwege de maatregelen rondom het coronavirus over minder financiële middelen beschikken. Hierdoor vallen subsidiegelden lager uit. Met de aanhoudende maatregelen van de overheid in het achterhoofd is de verwachting dat dit effect ook de komende jaren zichtbaar zal zijn.

Projectsubsidies

Naast reguliere subsidies krijgen bibliotheken ook projectsubsidies toegekend, voor projecten met een korte of een langere doorlooptijd. Voor deze laatste categorie is het van belang dat in goed overleg wordt getreden met de subsidiërende instantie. Kan de termijn verlengd worden? Bestaat de optie de verantwoording later of op een andere manier af te leggen? Over het algemeen is de verwachting dat ook hier weinig tot geen inkomstenderving zal optreden. Veel instanties zijn bereid om de termijn te verlengen, waardoor projecten later kunnen worden afgerond. Op projecten met een korte doorlooptijd kan het coronavirus wel degelijk impact hebben. Projecten konden immers niet plaatsvinden, waardoor subsidiegelden terugbetaald moesten te worden óf de projecten op een andere wijze moesten worden ingevuld. Dit brengt vaak meerkosten met zich mee.

Contributie en telaatgelden

Andere belangrijke inkomstenbronnen van bibliotheken zijn de contributie en de telaatgelden. In 2020 gaf 84% van de bibliotheken aan minder inkomsten van leners binnen te krijgen (Van de Burgt & Van de Hoek, 2021). Over de contributie gaf de VOB als advies mee om in eerste instantie geen abonnementsgelden terug te boeken of om abonnementen te bevriezen, omdat dit naar rato een grote administratieve last met zich zou meebrengen. Mochten leden hierop onverhoopt toch aanspraak willen maken, dan is een redelijk alternatief om een tegoedbon in de vorm van een gratis consumptie of activiteit aan te bieden. Dit is een alternatieve vorm van inkomstenderving, omdat dit geen impact heeft op de omzet, maar wel degelijk kosten met zich meebrengt. Voor de telaatgelden is dit anders. Leden waren niet in staat hun uitleningen terug te brengen en daarom besloten veel bibliotheken om de termijnen te verlengen. Dit hield automatisch in dat in de periode van sluiting geen telaatgelden werden geïnd. De impact hiervan ten opzichte van de totale inkomsten is echter gering.

Dienstverlening op scholen en culturele activiteiten

Andere bronnen van inkomsten zijn de dienstverlening op scholen en culturele activiteiten. Beide typen aanbod konden gedurende de lockdowns niet of niet op de reguliere wijze plaatsvinden. Derhalve liepen – afhankelijk van de invulling en afspraken hierover – de opbrengsten hiervan sterk terug. In 2020 liep 88% van de bibliotheken inkomsten mis omdat zij specifieke dienstverlening, zoals activiteiten, niet kon uitvoeren (Van de Burgt & Van de Hoek, 2021). Voor de culturele activiteiten gold soms dat gekochte kaartjes of cursusgelden teruggeboekt moesten worden óf dat deze op een later tijdstip alsnog plaatsvonden. Hieraan waren wel vaak extra kosten verbonden. Hoe zat het bijvoorbeeld met de afspraken omtrent annuleringen met de locatie, artiest of docenten en (cursus)materialen die reeds waren aangeschaft? Ook voor 2021 is de verwachting dat bibliotheken forse omzetverliezen zullen lijden ten opzichte van voorgaande jaren. De ontwikkeling van het virus en de mogelijkheid tot vaccineren zullen een belangrijke rol spelen in het moment waarop en de mate waarin bibliotheken hun dienstverlening weer kunnen oppakken.

Lastenverzwaring

Naast inkomsterderving was er ook sprake van lastenverzwaring. Bij de reeds bovengenoemde additionele kosten was met name sprake van extra kosten voor de hygiëne – 81% van de bibliotheken gaf aan hiervoor extra personeelskosten te maken – en het mogelijk maken van de vereiste anderhalve meter afstand, waarvan sprake was toen de bibliotheek weer openging. In 2020 maakte 60% van de bibliotheken extra huisvestingskosten, bijvoorbeeld voor de herinrichting van de bibliotheek. Ook kosten voor advisering met betrekking tot het coronavirus, de sluiting en alternatieve dienstverlening dienen als extra last aangemerkt te worden. Zelfs een versnelde digitalisering maakt hiervan onderdeel uit – 27% van de bibliotheken gaf aan hiervoor in 2020 meer kosten te hebben gemaakt (Van de Burgt & Van de Hoek, 2021). Verder waren er bibliotheken die een afhaal- of brengservice hebben opgezet. Ook hierbij kwamen nieuwe lasten kijken (12%), zelfs als vindingrijke afspraken waren gemaakt met bijvoorbeeld een pizzakoeriersbedrijf. Voor de langere termijn kan worden gedacht aan bijvoorbeeld stijgende pensioenpremies door dalende dekkingsgraden van pensioenfondsen.

Personeel

Last but not least was op grote schaal sprake van medewerkers en vrijwilligers die in deze tijd getroffen werden, doordat zij minder tot geen uren konden maken. Voor degenen met een flexibel contract betekende dit vaak ook minder inkomsten. Verder bestonden vragen rondom het opnemen van verlof en de opbouw van het ‘verlofstuwmeer’. Mocht iedereen pas later in het jaar verlof willen opnemen, dan kon dit organisatorische problemen opleveren en wellicht extra lasten met zich meebrengen, bijvoorbeeld in verband met het vervangen van personeel.

Liquiditeitsproblemen

Bovengenoemde posten hebben allemaal betrekking op inkomstenderving en lastenverzwaring en kunnen derhalve leiden tot liquiditeitsproblemen, waarbij het de vraag is of bij iedere bibliotheek voldoende vet op de botten zit om de financiële klappen op te vangen. Ook hiervoor kunnen, of soms moeten, bibliotheken met hun crediteuren om tafel om goede afspraken te maken over betalingsverplichtingen.

Wat doet de overheid?

Van alle bibliotheken maakte in 2020 62% gebruik van financiële steunmaatregelen. Het vaakst (37%) ging het om steun van lokale of regionale overheden; in 28% van de gevallen betrof het Rijksbrede steun, zoals de hieronder beschreven NOW, TOGS en TVL. Een klein percentage (3%) ontving steun van particulieren en fondsen (Van de Burgt & Van de Hoek, 2021).

NOW

De overheid nam diverse maatregelen om de financiële impact te verlichten. Deze regelingen zijn te vinden op de site van de Rijkoverheid. De belangrijkste regeling die de overheid trof, was de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid, afgekort de NOW-regeling. Hiervoor diende echter sprake te zijn van een aantoonbare omzetderving van tenminste 20 procent. Gezien het feit dat het grootste deel van het inkomen van bibliotheken bestaat uit subsidies, kon het merendeel van de bibliotheken niet aan deze voorwaarde voldoen. Zij kwamen derhalve niet voor deze regeling in aanmerking. Alleen voor de bibliotheken die een groot deel van hun omzet genereren vanuit project- of culturele activiteiten was er de mogelijkheid hierop aanspraak te maken. Aanvullend op de eerste NOW-regeling werd halverwege 2020 de NOW 2-regeling in werking gesteld. Hierbij werden dezelfde uitgangspunten gehanteerd, met verzwaring op enkele punten. Inmiddels is de NOW 3-regeling in werking gesteld, waarbij vanaf 1 april 2021 sprake moet zijn van een omzetverlies van ten minste 30 procent.

TOGS

Verder was er nog de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS). Hierbij konden ondernemingen aanspraak maken op een eenmalige tegemoetkoming van 4.000 euro ten behoeve van de vaste lasten. Op basis van de SBI-code waarmee ze ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel konden bibliotheken checken of ze hiervoor in aanmerking konden.

TVL

Via de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) konden ondernemingen bovendien aanspraak maken op een compensatie van de vaste lasten, zoals huur en personeelskosten. Vanwege de strenge voorwaarden, waaronder een minimaal omzetverlies van 30 procent, konden maar weinig bibliotheken aanspraak maken op deze regeling.

Conclusie

Het aanhoudende virus zorgt voor verdere druk op de bibliotheeksector. De maatregelen zorgen voor een structurele lastenverzwaring. Tegelijkertijd komen ook de inkomsten van bibliotheken onder druk te staan, met name door voorgenomen bezuinigingsmaatregelen en het niet kunnen uitvoeren van projecten. Het grootste deel van de misgelopen inkomsten en vormen van lastenverzwaring kan niet worden gecompenseerd vanuit de huidige overheidsregelingen. Van evident belang is het derhalve dat gemeenten niet zullen korten op de subsidies in de bibliotheeksector. Dit geldt voor dit jaar, maar meer nog voor de komende jaren, als op de staatskas, door de impact van alle huidige regelingen, flink ingeteerd zal zijn. Het maatschappelijk belang van de bibliotheken en al haar dienstverlening staat hierbij op het spel.

Bronnen